Einde inhoudsopgave
Mededeling 2014/C 198/01 — Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
4.3.1 Een geschikt instrument in vergelijking met mogelijke andere beleidsinstrumenten
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, PbEU 2014, C 198 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 2014/C 198/01)
- Inwerkingtreding
27-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2014, PbEU 2014, C 198 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 2014/C 198/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
56
Staatssteun is niet het enige beleidsinstrument waarover de lidstaten beschikken om O&O&I-activiteiten te stimuleren. Belangrijk is daarbij voor ogen te houden dat er misschien andere, beter geschikte maatregelen zijn zoals maatregelen aan de vraagzijde op het gebied van wet- en regelgeving, overheidsopdrachten of normalisatie, maar ook een verhoging van de financiering van publiek onderzoek en onderwijs en algemene belastingmaatregelen. Of een beleidsinstrument in een bepaalde situatie geschikt is, houdt gewoonlijk verband met de aard van het probleem dat moet worden aangepakt. Zo kan bijvoorbeeld het afbouwen van marktdrempels een geschikter instrument zijn dan staatssteun wanneer het erom gaat de moeilijkheden weg te nemen die een nieuwkomer ondervindt om toegang te krijgen tot passende O&O&I-resultaten. Meer investeren in onderwijs kan voor het verhelpen van een gebrek aan gekwalificeerd personeel een betere methode zijn dan het toekennen van staatssteun.
57
In afwijking van het algemene verbod op staatssteun kan toestemming worden verleend voor O&O&I-steun wanneer deze noodzakelijk is om een doelstelling van gemeenschappelijk belang te verwezenlijken. Een belangrijk punt in dat verband is dus de vraag of en in hoeverre O&O&I-steun als een geschikt instrument kan worden beschouwd om O&O&I-activiteiten op te voeren, wanneer ook met andere, minder verstorende instrumenten dezelfde resultaten zouden kunnen worden bereikt.
58
In de verenigbaarheidstoets zal de Commissie met name rekening houden met effectbeoordelingen die de lidstaat van de voorgenomen maatregel heeft gemaakt. Maatregelen waarvoor de lidstaat andere beleidsopties heeft overwogen en waarvoor de voordelen van een selectief instrument zoals staatssteun zijn vastgesteld en ter beoordeling aan de Commissie zijn voorgelegd, worden geacht een geschikt instrument te zijn.
59
Wat betreft staatssteun voor projecten of activiteiten die ook — direct of indirect — worden gefinancierd door de Unie (d.w.z. door de Europese Commissie zelf, door haar uitvoerende agentschappen, door gemeenschappelijke ondernemingen opgericht op grond van de artikelen 185 en 187 van het Verdrag, of door andere uitvoeringsinstanties wanneer de Uniefinanciering niet direct of indirect onder de controle van de lidstaten staat), zal de Commissie het feit dat de steunmaatregel een geschikt instrument is, als vaststaand beschouwen.