Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland
Artikel 7 Optelling
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2003
- Bronpublicatie:
30-06-2000, Trb. 2002, 38 (uitgifte: 26-06-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2004, Trb. 2004, 19 (uitgifte: 29-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
1.
Om vast te stellen of een persoon voldoet aan de verblijfsvereisten voor een in de Nieuw-Zeelandse wetgeving omschreven uitkering, beschouwt het Nieuw-Zeelandse orgaan:
- a.
in het geval van een Nieuw-Zeelands pensioen of een veteranenpensioen, voor een persoon die ouder is dan 65 jaar, een cumulatief Nederlands verzekeringstijdvak dat die persoon heeft voltooid na het bereiken van de leeftijd van 20 jaar, als een tijdvak waarin die persoon zowel zijn of haar woonplaats in Nieuw-Zeeland had als er verbleef, maar slechts verzekeringstijdvakken betreffende tijdvakken boven de leeftijd van 50 jaar worden in aanmerking genomen voor het voldoen aan de verblijfsvereisten voor het Nieuw-Zeelandse pensioen die bepalen dat, boven de leeftijd van 50 jaar, een persoon 5 jaar lang zijn of haar woonplaats in Nieuw-Zeeland moet hebben;
- b.
in het geval van een andere uitkering, een cumulatief Nederlands verzekeringstijdvak, door die persoon na het bereiken van de leeftijd van 20 jaar voltooid, als tijdvak waarin die persoon zowel zijn of haar woonplaats in Nieuw-Zeeland had als er verbleef.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt, indien een tijdvak van wonen in Nieuw-Zeeland en een Nederlands verzekeringstijdvak samenvallen, het tijdvak van samenvallen slechts een maal in aanmerking genomen als een tijdvak van wonen in Nieuw-Zeeland.
3.
Om vast te stellen of een persoon die een vaste woonplaats heeft in Nieuw-Zeeland of Nederland gerechtigd is een weduwenuitkering of een uitkering aan weduwnaars voor huishoudelijke doeleinden te ontvangen, wordt een ten laste van die persoon komend in Nederland geboren kind behandeld als was dat kind geboren in Nieuw-Zeeland, mits:
- a.
in het geval van een weduwe, het kind is verwekt voor de dood van de laatst overleden echtgenoot van die persoon; en
- b.
in het geval van een weduwnaar, het kind is geboren voor de dood van de laatst overleden echtgenote van die persoon.
4.
Om vast te stellen of een weduwe die een vaste woonplaats heeft in Nieuw-Zeeland of in Nederland gerechtigd is een weduwenuitkering te ontvangen wordt:
- a.
die weduwe geacht een cumulatief tijdvak van wonen in Nieuw-Zeeland te hebben voltooid voor elk tijdvak waarin haar laatst overleden echtgenoot een cumulatief verzekeringstijdvak voltooide krachtens de Nederlandse wetten inzake sociale verzekering;
- b.
een tijdvak waarin die weduwe en haar laatst overleden echtgenoot beiden een Nederlands cumulatief verzekeringstijdvak vergaarden krachtens de Nederlandse wetten inzake sociale verzekering slechts één maal in aanmerking genomen; en
- c.
een krachtens de Nederlandse wetten inzake sociale verzekering door de laatst overleden echtgenoot van die weduwe vergaard cumulatief Nederlands verzekeringstijdvak geacht een tijdvak te zijn waarin die echtgenoot een vaste woonplaats in Nieuw-Zeeland had ter vasttelling[lees: vaststelling] van de vaste woonplaats van die echtgenoot; en
- d.
indien de dood van de laatst overleden echtgenoot van een weduwe in Nederland plaatsvindt, hij geacht te zijn overleden in Nieuw-Zeeland.