Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Curaçao]
Artikel 54 [Opsporingsbevoegdheid]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2013
- Bronpublicatie:
24-04-2013, Publicatieblad van Curaçao 2013, 53 (uitgifte: 26-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2013, Publicatieblad van Curaçao 2013, 53 (uitgifte: 26-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Met het opsporen van de bij belastingverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast de Inspecteur alsmede de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren en personen van de Belastingdienst. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in het blad waarin van landswege de officiële berichten worden geplaatst.
2.
De Inspecteur alsmede de in het eerste lid bedoelde ambtenaren en personen van de Belastingdienst zijn te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van de ingevolge het Wetboek van Strafvordering voor inbeslagneming vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.
3.
Bij het opsporen van een bij de belastingverordening strafbaar gesteld feit hebben de in het eerste lid bedoelde ambtenaren en personen toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zij zijn bevoegd zich door bepaalde door hen aangewezen personen te laten vergezellen. Voor het betreden van woningen is artikel 155 van het Wetboek van Strafvordering onverkort van toepassing.
4.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren en personen dienen te voldoen.