Beleidsregel schadevergoeding Ruimte voor de Rivier
Artikel 2 Het recht op schadevergoeding
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2013
- Bronpublicatie:
22-01-2013, Stcrt. 2013, 1940 (uitgifte: 30-01-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2012/234821)
- Inwerkingtreding
01-02-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-01-2013, Stcrt. 2013, 1940 (uitgifte: 30-01-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2012/234821)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Omgevingsrecht / Nadeelcompensatie
1.
De minister kent op aanvraag van degene die schade lijdt of zal lijden als gevolg van:
- a.
een rechtmatig projectbesluit, genoemd in de bijlage behorende bij de PKB Ruimte voor de Rivier;
- b.
een rechtmatig projectbesluit, genoemd in een beslissing van de minister tot wijziging of aanvulling van het Basispakket, bedoeld in de PKB Ruimte voor de Rivier;
- c.
een door de minister, in plaats van een onder a of b bedoeld besluit, genomen rijksprojectbesluit of vastgesteld rijksinpassingsplan als bedoeld in artikel 3.28 van de Wet ruimtelijke ordening;
- d.
een rechtmatig besluit dat naast de in onderdeel a, b en c bedoelde projectbesluiten of het in onderdeel c bedoelde rijksinpassingsplan nodig is om het betreffende project daadwerkelijk uit te voeren;
- e.
de rechtmatige uitvoering van een maatregel, genoemd in de bijlage behorende bij de PKB Ruimte voor de Rivier, of in een beslissing van de minister tot wijziging of aanvulling van het Basispakket als bedoeld in de PKB Ruimte voor de Rivier;
- f.
de rechtmatige aanwezigheid van de werken die zijn gerealiseerd ter uitvoering van de in de bijlage behorende bij de PKB Ruimte voor de Rivier, of in een beslissing van de minister tot wijziging of aanvulling van het Basispakket als bedoeld in de PKB Ruimte voor de Rivier;
- g.
de planologische maatregelen genoemd in de artikelen 48a en 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, respectievelijk artikel 6.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, voorzover deze ter uitvoering van hoofdstuk 6 van de PKB Ruimte voor de Rivier strekken tot ruimtelijke reservering ten behoeve van rivierverruiming;
- h.
besluiten of handelingen waarop deze beleidsregel door de minister van toepassing is verklaard, voorzover deze besluiten, dan wel handelingen naar het oordeel van de minister aan de PKB Ruimte voor de Rivier kunnen worden toegerekend,
een vergoeding, dan wel tegemoetkoming toe, overeenkomstig de materiële maatstaf van het wettelijk voorschrift dat voorziet in vergoeding van schade, of tegemoetkoming in de schade, die het gevolg is van de betreffende schadeoorzaak.
2.
Bij het nemen van een besluit omtrent schadevergoeding, dan wel tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid, worden de artikelen 3 tot en met 11 van de Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999 in aanmerking genomen, tenzij dit niet in overeenstemming zou zijn met een wettelijk voorschrift als bedoeld in het eerste lid.
3.
Indien in gevallen als bedoeld in het eerste lid een wettelijk voorschrift strekkende tot vergoeding van schade, of tegemoetkoming in schade ontbreekt, kent de minister op aanvraag van degene die schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in het eerste lid genoemde oorzaak, overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 11 van de Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999, een vergoeding toe van de schade, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.
4.
Indien de aanvraag in gevallen als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op schade verband houdende met de verlegging van kabels en leidingen in verband met de uitvoering van werken binnen het beheersgebied van de minister, of binnen het beheersgebied van een ander bestuursorgaan dat bevoegd is besluiten als bedoeld in het eerste lid te nemen, kent de minister een vergoeding toe van kosten overeenkomstig de NKL 1999. Bij verlegging van kabels en leidingen buiten vorenbedoelde beheersgebieden kent de minister een vergoeding toe overeenkomstig de Overeenkomst.
5.
Deze beleidsregel is ook van toepassing op schade in verband met wateroverlast of overstromingen, voorzover deze het gevolg zijn van de verlegging van een waterkering of van andere maatregelen gericht op het vergroten van de afvoer- of bergingscapaciteit van watersystemen ter uitvoering van de PKB Ruimte voor de Rivier.
6.
De vergoeding wordt bepaald in geld. Nochtans kan de minister de vergoeding toekennen in andere vorm dan betaling van een geldsom.
7.
Indien de schade beweerdelijk is veroorzaakt door een besluit, is de datum waarop het beweerdelijk schadeveroorzakende besluit rechtskracht verkrijgt beslissend voor het antwoord op de vraag of ten gevolge van dit besluit schade is geleden.
8.
Deze beleidsregel is niet van toepassing op besluiten of handelingen die verband houden met de maatregel Uiterwaardvergraving Huissense Waarden, genoemd in de bijlage behorende bij de PKB Ruimte voor de Rivier.