Einde inhoudsopgave
Wet wederzijdse bijstand in de Europese Unie bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen 2012
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
08-12-2011, Stb. 2011, 632 (uitgifte: 21-12-2011, kamerstukken: 33022)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-2011, Stb. 2011, 632 (uitgifte: 21-12-2011, kamerstukken: 33022)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Vakgebied(en)
Invordering / Dwanginvordering
Invordering / Inlichtingenverplichting
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De bevoegde instantie van de verzoekende lidstaat beslist over geschillen in verband met de schuldvordering, de oorspronkelijke titel, de uniforme titel of de geldigheid van een betekening door een bevoegde autoriteit in de verzoekende lidstaat. Indien een belanghebbende in de loop van de invorderingsprocedure de schuldvordering, de oorspronkelijke titel of de uniforme titel in Nederland betwist, deelt Onze Minister hem mee dat hij een rechtsgeding aanhangig moet maken bij de bevoegde instantie van de verzoekende lidstaat overeenkomstig de in die lidstaat geldende rechtsregels.
2.
Zodra Onze Minister van de verzoekende autoriteit of van de betrokken persoon informatie heeft ontvangen over een rechtsgeding dat in de verzoekende lidstaat aanhangig is gemaakt, schorst hij de invordering voor het betwiste gedeelte van de schuldvordering in afwachting van een definitieve beslissing. Gedurende het aanhangig zijn van het geding kunnen conservatoire maatregelen worden genomen.
3.
Indien de rechtsregels in de verzoekende lidstaat dit toelaten, kan de betwiste schuldvordering, of het betwiste deel daarvan, op grond van een met redenen omkleed verzoek van de verzoekende autoriteit toch worden ingevorderd. Indien de uitkomst van het geschil, bedoeld in het tweede lid, voor de betrokken persoon gunstig uitvalt, is de verzoekende autoriteit gehouden tot terugbetaling van het ingevorderde bedrag, vermeerderd met vergoedingen volgens in Nederland geldende rechtsregels.
4.
Over geschillen in verband met genomen executiemaatregelen of de geldigheid van een betekening door Onze Minister wordt in Nederland beslist overeenkomstig de in Nederland geldende rechtsregels.
5.
Indien door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende lidstaat of Onze Minister een procedure voor onderling overleg is ingeleid en de uitkomst van deze procedure van invloed kan zijn op de vordering waarvoor om bijstand is verzocht, worden de invorderingsmaatregelen geschorst of gestaakt totdat de procedure voor onderling overleg is geëindigd. De invorderingsmaatregelen worden niet geschorst of gestaakt indien het gaat om een spoedeisende zaak vanwege fraude of insolventie. Bij de schorsing of staking van de invorderingsmaatregelen is het tweede lid, tweede volzin, van overeenkomstige toepassing.