Einde inhoudsopgave
Verdrag tot het brengen van eenheid in eenige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer
Artikel 4 [Bagagebiljet]
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1963
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 28-09-1955, Trb. 1956, 26.
- Bronpublicatie:
28-09-1955, Trb. 1956, 26 (uitgifte: 19-03-1956, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-08-1963, Trb. 1963, 130 (uitgifte: 29-08-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Bij het vervoer van aangegeven bagage moet een bagagebiljet worden uitgereikt, dat, tenzij het is gecombineerd met of opgenomen in een met de bepalingen van artikel 3, lid 1, overeenstemmend reisbiljet, dient te bevatten:
- a)
de aanduiding van de plaatsen van vertrek en van bestemming;
- b)
indien de plaatsen van vertrek en van bestemming binnen het grondgebied van een enkele Hoge Verdragsluitende Partij zijn gelegen, terwijl een of meer tussenlandingen worden voorzien binnen het grondgebied van een andere Staat, een aanduiding van één van de plaatsen van tussenlanding.
- c)
een mededeling, welke aangeeft, dat, indien het vervoer een eindbestemming of een tussenlanding medebrengt in een ander land dan het land van vertrek, dit vervoer onder de bepalingen kan vallen van het Verdrag van Warschau, hetwelk in het algemeen de aansprakelijkheid van de vervoerder in geval van verlies of beschadiging van bagage beperkt.
2.
Het bagagebiljet vormt, behoudens tegenbewijs, het bewijs van het aangeven van de bagage en van de voorwaarden van de vervoersovereenkomst. Het ontbreken van het bagagebiljet, een onnauwkeurigheid daarin of het verlies daarvan heeft invloed noch op het bestaan, noch op de geldigheid van de vervoersovereenkomst, welke desondanks zal zijn onderworpen aan de bepalingen van dit Verdrag. Indien evenwel de vervoerder de bagage aanneemt zonder dat een bagagebiljet is uitgereikt, of indien het bagagebiljet, ingeval het niet is gecombineerd met of opgenomen in een met de bepalingen van artikel 3, lid 1c), overeenstemmend reisbiljet, niet de in lid c) van dit artikel vereiste mededeling bevat, heeft de vervoerder niet het recht zich te beroepen op de bepalingen van artikel 22, lid 2.