Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan
Artikel 2 Algemene verplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 25-03-1998
- Bronpublicatie:
22-09-1992, Trb. 1993, 141 (uitgifte: 14-10-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-03-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-1998, Trb. 1998, 169 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1
a.
De Verdragsluitende Partijen nemen, in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag, alle mogelijke maatregelen om de verontreiniging te voorkomen en te beëindigen en nemen alle noodzakelijke maatregelen om het zeegebied te beschermen tegen de nadelige gevolgen van menselijke activiteiten, ten einde de gezondheid van de mens te beschermen en mariene ecosystemen in stand te houden en, wanneer uitvoerbaar, aangetaste zeegebieden te herstellen.
b.
Hiertoe nemen de Verdragsluitende Partijen, afzonderlijk en gezamenlijk, programma's en maatregelen aan en harmoniseren zij hun beleid en strategieën.
2.
De Verdragsluitende Partijen passen toe:
- a.
het voorzorgsbeginsel, op grond waarvan preventieve maatregelen dienen te worden genomen wanneer er redelijke gronden tot bezorgdheid bestaan dat direct of indirect in het mariene milieu gebrachte stoffen of energie kunnen leiden tot gevaar voor de gezondheid van de mens, tot schade aan levende rijkdommen en mariene ecosystemen, tot aantasting van de mogelijkheden tot recreatie of tot hindering van ander rechtmatig gebruik van de zee wordt gehinderd, zelfs wanneer er geen afdoende bewijs is voor een oorzakelijk verband tussen het inbrengen van stoffen of energie en de gevolgen daarvan;
- b.
het beginsel ‘de vervuiler betaalt’, op grond waarvan de kosten van de maatregelen ter voorkoming, regulering en vermindering van de verontreiniging dienen te worden gedragen door de vervuiler.
3
a.
Bij het ten uitvoer brengen van dit Verdrag nemen de Verdragsluitende Partijen programma's en maatregelen aan, die, voor zover van toepassing, termijnen voor hun totstandbrenging/voltooiing bevatten en die ten volle rekening houden met het gebruik van de laatste technologische ontwikkelingen en praktijken om verontreiniging volledig te voorkomen en te beëindigen.
b.
Hiertoe:
- i.
stellen zij, rekening houdend met de in Aanhangsel 1 genoemde criteria, ten aanzien van de programma's en maatregelen definities vast betreffende de toepassing van, onder andere,
- —
de beste beschikbare technieken
- —
de beste milieupraktijk,
met inbegrip van, voor zover van toepassing, schone technologie;
- ii.
dragen zij, bij de uitvoering van die programma's en maatregelen, zorg voor de toepassing van de beste beschikbare technieken en de beste milieupraktijk, zoals deze zijn vastgelegd in definities, met inbegrip van, voor zover van toepassing, schone technologie.
4.
De Verdragsluitende Partijen passen de maatregelen die zij aannemen op zodanige wijze toe, dat een toeneming van de verontreiniging van de zee buiten het zeegebied of in andere delen van het milieu wordt voorkomen.
5.
Geen enkele bepaling van het Verdrag mag zodanig worden uitgelegd dat deze de Verdragsluitende Partijen zou beletten, afzonderlijk of gezamenlijk, strengere maatregelen te nemen ter voorkoming of beëindiging van de verontreiniging van het zeegebied of ter bescherming van het zeegebied tegen de nadelige gevolgen van menselijke activiteiten.