Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het protocol van 04-04-2014, Trb. 2019, 140.
- Bronpublicatie:
04-04-2014, Trb. 2019, 140 (uitgifte: 17-09-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2019, Internet 2019, www.verdragenbank.overheid.nl (uitgifte: 20-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Strafbare feiten begaan aan boord worden ten behoeve van uitlevering tussen de Verdragsluitende Staten behandeld alsof zij niet alleen zijn begaan op de plaats waar zij hebben plaatsgevonden, maar ook op het grondgebied van de Verdragsluitende Staten die hun rechtsmacht dienen te vestigen in overeenstemming met artikel 3, tweede lid en tweede lid bis.
2.
Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid mag geen bepaling van dit Verdrag zo worden uitgelegd dat zij de verplichting schept om een verzoek om uitlevering in te willigen.