Hof Arnhem, 23-03-2000, nr. 98/84
ECLI:NL:GHARN:2000:AA5857
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
23-03-2000
- Zaaknummer
98/84
- LJN
AA5857
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2000:AA5857, Uitspraak, Hof Arnhem, 23‑03‑2000; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
NTFR 2000/778
Uitspraak 23‑03‑2000
Inhoudsindicatie
-
Gerechtshof Arnhem
eerste meervoudige belastingkamer
nummer 98/00084
U i t s p r a a k
op het beroep van X te Z (hierna te noemen: belanghebbende) tegen de uitspraak van het hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Enschede (hierna: de ambtenaar) op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen het na te melden gevorderde bedrag.
1. Gevorderd bedrag en bezwaar
1.1. Bij rekening van 20 oktober 1997, nummer 1, is aan belanghebbende schriftelijk kennis gegeven van het van hem gevorderde bedrag van ¦ 28,10 aan leges, onder vermelding van ‘kopiën 3 oktober 1997’.
1.2. Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de ambtenaar bij uitspraak van 17 november 1997 het gevorderde bedrag gehandhaafd.
2. Geding voor het hof
2.1. Het beroepschrift is per telefax ontvangen op 29 december 1997 en aangevuld op 20 april 1998.
2.2. Tot de stukken van het geding behoren het vertoogschrift en de daarin genoemde bijlagen.
2.3. Bij de mondelinge behandeling, na verwijzing van de zaak door de zevende enkelvoudige belastingkamer naar de meervoudige kamer, op 23 februari 2000 te Arnhem zijn gehoord belanghebbende alsmede de ambtenaar.
2.4. De notities van het pleidooi dat belanghebbende bij de mondelinge behandeling heeft gehouden worden als hier herhaald en ingelast beschouwd.
3. De vaststaande feiten
3.1. Belanghebbende wenste te beschikken over kopieën van Bouwstukken 1930-1946 e.d. uit het archief van de Dienst Gemeentewerken 1907-1947 in verband met lopende en/of geweigerde bouwvergunnings- en bestemmingsplanprocedures.
3.2. Hij heeft in week 40 van 1997 circa 20 uren aan het archiefonderzoek besteed.
3.3. Op zijn verzoek zijn hem op 3 oktober 1997 twaalf kopieën op formaat A-3 verstrekt en 23 op formaat A-4.
3.4. Bij raadsbesluit van 16 december 1996 is de Legesverordening 1997 vastgesteld. De vaststelling van de Legesverordening 1997 is gepubliceerd op 19 december 1996. De verordening heeft ter inzage gelegen bij het infocentrum en kan overigens te allen tijde worden ingezien. De leges voor het verstrekken van fotokopieën zijn bovendien bekendgemaakt in de openbare ruimte waar de fotokopieën worden verstrekt.
4. Het geschil en de standpunten van partijen
4.1. Partijen houdt verdeeld, of belanghebbende het genot heeft van de onder 3.3 bedoelde dienst en, zo ja, of terecht het bepaalde in Hoofdstuk II, derde lid, van de bij de voormelde Legesverordening 1997 behorende tarieventabel niet is toegepast.
4.2. Elk van de partijen heeft voor haar standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van haar afkomstige stukken.
4.3. Daaraan is mondeling, behalve de inhoud van de voormelde pleitnotities, toegevoegd - zakelijk weergegeven -
4.3.1. door belanghebbende:
4.3.1.1. Hem is duidelijk dat deze beroepszaak is aangebracht onder het tot 1 september 1999 geldende fiscale procesrecht, zodat een schadevergoeding op de voet van artikel 8:73 en/of 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht niet door de belastingrechter kan worden toegekend.
4.3.1.2. Hij heeft zijn klacht over de monopoliepositie van de gemeente tot dusver niet gemeld bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit.
4.3.1.3. De wet verbiedt niet efficiënt te werk te gaan, ook bij het aanvragen van fotokopieën.
4.3.1.4. In een door hem gevoerde bestuursrechtelijke procedure over een geschil inzake de ruimtelijke ordening had het college van burgemeester en wethouders de wettelijke plicht ‘de op de zaak betrekking hebbende stukken’ in te zenden. Als dat systematisch en categorisch niet gebeurt, moet hij zelf voor die, door hem relevant geachte, stukken zorgen.
4.3.2. en namens de ambtenaar:
4.3.2.1. Hij heeft voldoende gereageerd op belanghebbendes argumenten.
4.3.2.2. Hem is geen schending van een behoorlijke procesgang te verwijten.
4.3.2.3. De Legesverordening 1997 ligt te allen tijde ter inzage.
4.3.2.4. Heffing blijft alleen achterwege als de leges voor kopieën onder de ¦ 4 blijven. Dat is hier niet het geval geweest en dus is terecht geheven voor de verstrekte informatie.
4.3.2.5. Er bestaat geen grond hem in de proceskosten van belanghebbende te veroordelen.
4.3.2.6. De aan belanghebbende in kopie verstrekte stukken behoren niet tot ‘de op de zaak betrekking hebbende stukken’ in de door belanghebbende bedoelde procedure. De arrondissementsrechtbank heeft in die zaak de gemeente ook niet om toezending van die stukken verzocht.
4.4. Belanghebbende verzoekt om vernietiging van het gevorderde bedrag.
4.5. De ambtenaar concludeert tot bevestiging van zijn uitspraak.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. De artikelen 2, 3 en 5, eerste volzin, van de voornoemde Legesverordening 1997 luiden als volgt:
Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
Artikel 5 Tarieven
De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.
Van de bijbehorende tarieventabel luidt Hoofdstuk II:
Rubriek I Overige verrichtingen
De leges bedragen voor:
1 Fotokopieën of afschriften van stukken, een door of vanwege de gemeente uitgegeven stuk, in deze verordening niet genoemd of waarvoor geen afzonderlijke prijs is vastgesteld
a per pagina op formaat A5 of gedeelte daarvan ¦ 0,35
b per pagina op formaat A4 of gedeelte daarvan ¦ 0,70
c per pagina op formaat A3 of gedeelte daarvan ¦ 1,-
2 (enz.)
3 De hierboven in lid 1 en 2 genoemde rechten worden niet geheven indien het totaal aan op grond van deze verordening verschuldigde rechten minder bedraagt dan ¦ 4,-.
4 (enz.).
5.2. De verstrekking van de door belanghebbende verlangde fotokopieën is een dienst als bedoeld in artikel 2 voormeld, indien die verstrekking rechtstreeks en in overheersende mate verband houdt met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang, zoals blijkt uit het arrest van de Hoge Raad van 7 mei 1997, nr. 31 845 (BNB 1997/208*). Dat belang wordt voldoende aannemelijk uit het feit dat belanghebbende om die verstrekking heeft verzocht. Geen betekenis komt in dezen toe aan het doel waaraan de aanvrager de verkregen fotokopieën en/of de daarin neergelegde gegevens dienstbaar meent te kunnen of wenst te maken.
5.3. Gesteld noch gebleken is dat de stukken waarvan belanghebbende fotokopieën heeft gevraagd behoren tot ‘de op de zaak betrekking hebbende stukken’ als bedoeld in artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die in enige procedure voor de bestuursrechter aan deze hadden moeten worden ingezonden.
5.4. Gegeven de aanwezigheid van het onder 5.2 bedoelde belang, heeft belanghebbende, gelet op artikel 2 van de Legesverordening 1997, als aanvrager het daar bedoelde ‘genot’ van de dienst en is hij, gelet op artikel 3, terecht als belastingplichtig aangemerkt.
5.5. Een redelijke uitlegging van hoofdstuk II, derde lid, van de tarieventabel brengt mee, dat onder het daar bedoelde ‘totaal’ wordt verstaan de som van de leges die verschuldigd wordt voor fotokopieën of afschriften waarvan verstrekking in één keer wordt aangevraagd. Dit wordt niet anders doordat belanghebbende had kunnen kiezen voor spreiding van zijn aanvraag in zodanige gedeelten dat telkens minder dan ¦ 4 verschuldigd zou zijn geworden, doch ervoor gekozen heeft de aanvraag in één keer te doen. Weliswaar valt belanghebbende toe te geven dat een bepaling als in dat derde lid is vervat kan leiden tot aanvragen die voor de gemeente - en wellicht ook voor de aanvrager zelf - minder doelmatig zijn, doch de rechter in belastingzaken is niet bevoegd bepalingen van een belastingverordening te toetsen op hun doelmatigheid. De aanwezigheid van de genoemde bepaling tast de toepasselijkheid van de in Hoofdstuk II, lid 1, opgenomen tarieven in dit geval niet aan.
6. Slotsom
Het beroep is ongegrond.
7. Proceskosten
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig.
8. Beslissing
Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de ambtenaar.
Aldus gedaan te Arnhem op 23 maart 2000 door mr N.E. Haas, vice-president, mr Matthijssen en mr Kooijmans, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr Snoijink, gerechtsauditeur, en Wagener als griffier.
(N.Th. Wagener) (N.E. Haas)
De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 23 maart 2000.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het college van burgemeester en wethouders binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
De partij die beroep in cassatie instelt, is een griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.