FED 1996/830
HR, 09-10-1996, nr. 31 104
HR 09-10-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AA2057
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 oktober 1996
- Magistraten
Berge, van den; Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Moor, de; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
31 104
- LJN
AA2057
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA2057, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑10‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AA2057, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑10‑1996
- Wetingang
Art. 7 Wet OB 1968
Uitspraak
Belanghebbende, X, exploiteerde sedert 1979 een winkel te Q en sedert 1986 een winkel te R. In 1987 zijn X en zijn echtgenote, Y, gescheiden. X heeft de winkel te R voortgezet en Y die te Q. De boedelscheiding vond niet eerder plaats dan medio 1991. Over 1987 en 1988 voldeed X de omzetbelasting voor beide winkels. Van de in 1989 voldane bedragen is niet duidelijk of zij ook betrekking hebben op de winkel te Q. X' gemachtigde berichtte op 12 februari 1990 aan de inspecteur dat X per 1 januari 1990 niets meer met de winkel te Q ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.