FED 1996/60

Belanghebbende, een gemeente, heeft het deel van de kosten voor twee fiets- en voetgangerstunnels dat voor haar rekening kwam, onttrokken aan haar Fonds Grote Werken. In geschil is of belanghebbende terecht de voorbelasting in aftrek heeft gebracht. De Hoge Raad volgt het hof in zijn conclusie dat de tunnels weliswaar een bovenwijkse voorziening vormen, maar van algemene betekenis zijn en derhalve de aanleg daarvan niet in het verlengde ligt van voorzieningen met uitsluitend planbetekenis als bedoeld in punt 12, onderdeel c, van de Resolutie van 6 augustus 1980, nr. 280-10178. Voorts kwam voor het hof de vraag aan de orde of de inspecteur handelde in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur door belasting over ten titel van rente in rekening gebrachte bedragen na te heffen. Controlerende ambtenaren deelden belanghebbende mee dat niet nageheven zou worden, mits een aanpassing van de algemene verkoopvoorwaarden zou plaatsvinden. Het hof concludeert dat de inspecteur handelde in strijd met het vertrouwensbeginsel. (Niet in geschil in cassatie.)