FED 1986/1015
Art. 18, derde lid AWR heeft niet slechts betrekking op verhogingen op navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting, ook al zijn de aanslagen inkomstenbelasting opgelegd n.a.v. een FIOD onderzoek bij de BV waarvan belanghebbende enig aandeelhouder is.
HR 24-03-1986, ECLI:NL:HR:1986:AW8061, m.nt. P.J. Wattel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 maart 1986
- Magistraten
Dijk, Van; Vucht, Van; Vorm, Van Der; Stoffer; Baardman
- Zaaknummer
23 604
- Noot
P.J. Wattel
- LJN
AW8061
- JCDI
JCDI:ADS204528:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AW8061, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑03‑1986
- Wetingang
Art. 18 AWR
Essentie
Art. 18, derde lid AWR heeft niet slechts betrekking op verhogingen op navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting, ook al zijn de aanslagen inkomstenbelasting opgelegd n.a.v. een FIOD onderzoek bij de BV waarvan belanghebbende enig aandeelhouder is.
Uitspraak
Het geschil betrof de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 1974.
Vaststaat:
Belanghebbende, X te Z, is tandtechnieker en is directeur-aandeelhouder van de te H gevestigde besloten vennootschap A BV, hierna genoemd de BV.
Blijkens het proces-verbaal van 30 november 1979 van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) is een onderzoek ingesteld naar de opbrengsten van afvallen in goud en platina, en naar de verantwoording van die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.