FED 1993/460
Bij storting op aandelen bij oprichting van een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal door overdracht van een gehele onderneming, waarbij een schuld ontstaat jegens de inbrenger, wordt voor de toepassing van art. 15, eerste lid, letter e, Wet BRV de gehele onderneming door de vennootschap krachtens inbreng verkregen, ongeacht de verhouding tussen de schuld en het bedrag dat als gestort kapitaal wordt aangemerkt.
HR 17-03-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC5302, m.nt. J.S. Rijkels
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 maart 1993
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Herrmann; Fleers
- Zaaknummer
28 927
- Noot
J.S. Rijkels
- LJN
ZC5302
- JCDI
JCDI:ADS210218:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC5302, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑03‑1993
- Wetingang
Art. 15, eerste lid, letter e, Wet BRV
Essentie
Bij storting op aandelen bij oprichting van een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal door overdracht van een gehele onderneming, waarbij een schuld ontstaat jegens de inbrenger, wordt voor de toepassing van art. 15, eerste lid, letter e, Wet BRV de gehele onderneming door de vennootschap krachtens inbreng verkregen, ongeacht de verhouding tussen de schuld en het bedrag dat als gestort kapitaal wordt aangemerkt.
Uitspraak
Het geschil betrof een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting 1990 opgelegd naar aanleiding van de inbreng van een gehele onderneming op 27 september 1988 krachtens een op 10 februari 1988 gesloten overeenkomst.
Vaststaat:
2.1. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.