FED 1999/174
HR, 17-02-1999, nr. 33 934
HR 17-02-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2659
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 1999
- Zaaknummer
33 934
- LJN
AA2659
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2659, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑1999
- Wetingang
Art. 12 Wet OB 1968; art. 21 Zesde richtlijn
Uitspraak
Belanghebbende, X BV c.s., is een fiscale eenheid die een scheepvaart- en agentuurmaatschappij exploiteert. Op 1 december 1989 leverde een schipper, B, wonende in Frankrijk, aan X BV twee binnenschepen. De in rekening gebrachte omzetbelasting is slechts gedeeltelijk (voor 30%) door B voldaan. In geschil is of de inspecteur terecht stelt dat X BV de omzetbelasting ten onrechte in aftrek heeft gebracht.
Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris overweegt de Hoge Raad: Ter zake van de vraag of met betrekking tot de overdracht op 1 december 1989 art. 12, tweede lid, Wet OB 1968 toepassing vindt, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.