FED 1997/620
Bewijslast al of niet aandeelhouder, waardoor overige aandeelhouders een aanmerkelijk belang hebben, berust bij inspecteur
HR 19-03-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2113, m.nt. R.J. Koopman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 maart 1997
- Magistraten
Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Meij
- Zaaknummer
31 830
- Noot
R.J. Koopman
- LJN
AA2113
- JCDI
JCDI:ADS227088:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2113, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑03‑1997
- Wetingang
Art. 39 Wet IB 1964
Essentie
Bewijslast al of niet aandeelhouder, waardoor overige aandeelhouders een aanmerkelijk belang hebben, berust bij inspecteur
Samenvatting
De bewijslast omtrent het al dan niet geplaatst zijn van een aandeel rust bij de inspecteur indien binnen het verband van de vennootschap daaromtrent geen verschil van mening bestaat.
Uitspraak
Het geschil betrof de opgelegde aanslag inkomstenbelasting 1988.
VASTSTAAT:
2.1 De neven X, A en B, de inmiddels overleden echtgenoot van C, waren aandeelhouder in D BV (hierna: de BV).
2.2 Het maatschappelijk kapitaal van de BV bedroeg f 150 000, verdeeld in 150 aandelen van f 1000 nominaal. De 150 aandelen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.