V-N 1999/52.5
ALGEMENE BEGINSELEN VAN BEHOORLIJK BESTUUR. INKOMSTENBELASTING Vertrouwensbeginsel. Uitlatingen staatssecretaris als wetgever dus geen beroep op vertrouwensbeginsel. Gelijkheidsbeginsel. Bloot eigendom spaarbiljetten
HR 27-07-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2933, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 juli 1999
- Magistraten
Stoffer; Zuurmond; Pos; Monné; Kop
- Zaaknummer
31 425
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AA2933
- JCDI
JCDI:ADS184718:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2933, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑07‑1999
- Wetingang
art. 24 Wet IB 1964
Essentie
ALGEMENE BEGINSELEN VAN BEHOORLIJK BESTUUR. INKOMSTENBELASTING Vertrouwensbeginsel. Uitlatingen staatssecretaris als wetgever dus geen beroep op vertrouwensbeginsel. Gelijkheidsbeginsel. Bloot eigendom spaarbiljetten
Samenvatting
Belanghebbendes, X', echtgenote was in 1984 bloot eigenaar van twintig 9% spaarbiljetten aan toonder, elk groot f 10 000, uitgegeven door de CDK-bank. A BV, die de biljetten bij de uitgifte heeft verkregen, houdt zich het tijdelijk recht van vruchtgebruik van de biljetten voor. In geschil is of het rentebestanddeel in de annuïteit van de spaarbiljetten tot X' inkomsten uit vermogen behoort en of toepassing van het gelijkheidsbeginsel meebrengt dat dit bedrag niet in de heffing had ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.