FED 1998/760
HR, 11-11-1998, nr. 33 564
HR 11-11-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2568
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 november 1998
- Zaaknummer
33 564
- LJN
AA2568
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2568, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑11‑1998
- Wetingang
Uitspraak
De bank van belanghebbende, X, stemde in 1991 in met finale kwijting van X' resterende schuld. In geschil is of X de in 1991 bijgeboekte en rentedragend geworden renten ad f 59 332,78 als persoonlijke verplichting ten laste van zijn inkomen mocht brengen.
Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad: Indien verschenen rente niet wordt betaald of verrekend maar samen met de hoofdsom schuldig wordt gebleven, gaat de verplichting tot betaling van die rente niet teniet en wordt deze evenmin vervangen door een andere verplichting. Dit is niet anders ingeval over die schuldig gebleven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.