V-N 2005/6.23
INVORDERING Rechtsgeldigheid van de in de Leidraad Invordering 1990 opgenomen uitzondering op de regel dat dagvaarding binnen twee maanden moet plaats hebben
HR 15-10-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AQ7358, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 oktober 2004
- Magistraten
Neleman; Aaftink; Beukenhorst; Savornin Lohman, de; Oven, van
- Zaaknummer
C03/126HR
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AQ7358
- JCDI
JCDI:ADS904475:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AQ7358, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑10‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AQ7358, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2004
- Wetingang
Art. 49 IW 1990
Essentie
INVORDERING Rechtsgeldigheid van de in de Leidraad Invordering 1990 opgenomen uitzondering op de regel dat dagvaarding binnen twee maanden moet plaats hebben
Samenvatting
Gedurende het jaar 1995 heeft personeel van De Neeff Pijpleidingen BV (De Neeff) werkzaamheden verricht voor Kemira Pigments BV (Kemira) welke werkzaamheden bestonden uit de aanleg van pijpleidingen. Over 1995 zijn aan De Neeff aanzienlijke naheffingsaanslagen in de loon- en omzetbelasting opgelegd die zij onbetaald heeft gelaten. De Neeff is begin 1995 gefailleerd. Bij een tweetal aansprakelijkstellingen is Kemira voor een deel van die naheffingsaanslagen aansprakelijk gesteld.
Kemira heeft haar aansprakelijkheid tijdig betwist en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.