FED 1993/500
Belanghebbende vervreemdt, nadat in het voorafgaande jaar art. 15, tweede lid, Wet IB 1964 toepassing heeft gevonden, een aantal bedrijfsmiddelen. Hof en Hoge Raad: belanghebbende is over de gehele opbrengst een desinvesteringsbetaling verschuldigd en niet over de helft.
HR 03-03-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC5272, m.nt. R.P.C. Cornelisse
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 1993
- Magistraten
Jansen; Linde, Van Der; Bellaart; Moor, De; Jansen
- Zaaknummer
28 676
- Noot
R.P.C. Cornelisse
- LJN
ZC5272
- JCDI
JCDI:ADS22749:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC5272, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑1993
- Wetingang
Art. 15, tweede lid en art. 61b (oud) Wet IB 1964
Essentie
Belanghebbende vervreemdt, nadat in het voorafgaande jaar art. 15, tweede lid, Wet IB 1964 toepassing heeft gevonden, een aantal bedrijfsmiddelen. Hof en Hoge Raad: belanghebbende is over de gehele opbrengst een desinvesteringsbetaling verschuldigd en niet over de helft.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting 1984.
Vaststaat:
3.1. Belanghebbende was tot 1 april 1983 gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Belanghebbendes echtgenote is op laatstgenoemde datum overleden.
3.2. Belanghebbende exploiteerde in 1983 en in het onderhavige jaar een gemengd landbouwbedrijf, tot 1 mei 1984 als eenmansbedrijf en vanaf deze datum in maatschapsverband met zijn zoon.
3.3. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.