FED 1997/247
HR, 26-03-1997, nr. 31995
HR 26-03-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2116
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Pos; Beukenhorst
- Zaaknummer
31995
- LJN
AA2116
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2116, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑03‑1997
- Wetingang
Art. 17 Wet ARB, art. 24 Wet IB
Uitspraak
Belanghebbende, X, houdt zich onder de naam J door middel van diverse vennootschappen bezig met de handel in vennootschappen. G BV, waarvan X directeur en, middellijk, enig aandeelhouder is, is de werkmaatschappij van J. X en K, die in dienst zijn van G BV, waren in 1988 de enigen bij J die kennis en ervaring hadden van de handel in vennootschappen. Tot J behoren ook vennootschappen waartoe de drie kinderen van X door middel van de Stichting AA, als certificaathouders gerechtigd zijn. Eén van die vennootschappen is O BV, een houdstervennootschap met onder meer een 100%-deelneming in BB BV. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.