HR, 02-11-1994, nr. 30 103
ECLI:NL:HR:1994:AA3012
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
02-11-1994
- Zaaknummer
30 103
- LJN
AA3012
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:1994:AA3012, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑11‑1994; (Cassatie)
- Vindplaatsen
FED 1995/143 met annotatie van E. Aardema
WFR 1994/1747, 1
V-N 1994/3653, 9 met annotatie van Redactie
Uitspraak 02‑11‑1994
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 10 februari 1994 betreffende de aan X te Z voor het jaar 1991 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1991 een aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 29.379,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van f 27.059,--. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
- 2.
Geding in cassatie De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Belanghebbende heeft een vertoogschrift ingediend.
- 3.
Beoordeling van het middel 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. De echtgenoot van belanghebbende lijdt aan een ernstige reumatische aandoening met vergroeiingen in de rug welke vooral 's nachts en in de vroege ochtend veel pijn geven, waardoor hij op zijn bestaande bed niet meer kon slapen. In overleg met de hem behandelend specialist heeft hij ter verkrijging van een redelijke nachtrust een hydraulisch verstelbare Moonrise Pulmann Boxspring met bijbehorend matras ten bedrage van f 2.322,-- gekocht. 3.2. Het Hof heeft aannemelijk geacht dat de echtgenoot van belanghebbende door zijn ziekte ernstig in zijn nachtrust werd beperkt en dat hij op medisch advies en uitsluitend ter verkrijging van een redelijke nachtrust de onderhavige matras en bedbodem heeft aangeschaft en vervolgens op grond daarvan geoordeeld dat het samenstel van matras en bedbodem een hulpmiddel is in de zin van artikel 46, lid 3, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (tekst 1991). Dit oordeel wordt in het middel terecht bestreden. Immers een bed behoort in het algemeen tot de normale gebruiksvoorwerpen, die ook door gezonde personen worden gebezigd terwijl uit 's Hofs uitspraak en de stukken van het geding niet blijkt dat de onderhavige bedbodem en matras een hoedanigheid bezitten die meebrengt dat zij alleen worden gebruikt door zieke en/of invalide personen. De uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen.
- 4.
Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
- 5.
Beslissing De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, bevestigt de uitspraak van de Inspecteur en bepaalt dat door de Griffier van de Hoge Raad aan de Staatssecretaris van Financiën wordt terugbetaald het ter zake van de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof gestorte bedrag van f 150,--.
Dit arrest is vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Wildeboer, Urlings, Zuurmond en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Loen, in raadkamer van 2 november 1994.
De beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 1994.