FED 2001/33
Boete art. 9, derde lid AWR oud. Voorlopige aanslagen worden voor de berekening van de boete niet verrekend als zij zijn vastgesteld nadat de aangifte had moeten zijn gedaan
HR 14-06-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6209, m.nt. J.B.H. Röben
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
35 446
- Noot
J.B.H. Röben
- LJN
AA6209
- JCDI
JCDI:ADS233980:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6209, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2000
- Wetingang
Art. 9 AWR
Essentie
Boete art. 9, derde lid AWR oud. Voorlopige aanslagen worden voor de berekening van de boete niet verrekend als zij zijn vastgesteld nadat de aangifte had moeten zijn gedaan
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1995. VASTSTAAT:
2.1 Belanghebbende, geboren in 1954 en gehuwd, is onderneemster en drijft als zodanig een éénmanszaak.
2.2 De aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het onderhavige jaar (hierna: de aangifte) had op grond van de belastingconsulentenregeling vóór 1 april 1997 ingediend moeten zijn.
Op of rond 15 mei 1997 is aan belanghebbende een aanmaning verzonden tot het indienen van de aangifte. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.