BNB 2001/243
Uitkering o.g.v. art. 7A:1639l (oud) BW aan weduwe bij overlijden werknemer valt niet onder art. 13 Successiewet 1956
HR 11-04-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0984, m.nt. I.J.F.A. van Vijfeijken
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 april 2001
- Magistraten
Korthals Altes; Pos; Beukenhorst; Monné; Bavinck
- Zaaknummer
35 916
- Noot
I.J.F.A. van Vijfeijken
- LJN
AB0984
- JCDI
JCDI:ADS888298:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB0984, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑04‑2001
- Wetingang
Art. 13 Successiewet 1956
Essentie
Uitkering o.g.v. art. 7A:1639l (oud) BW aan weduwe bij overlijden werknemer valt niet onder art. 13 Successiewet 1956
Samenvatting
De verplichting van de werkgever om de nagelaten betrekkingen van de overleden werknemer de in art. 7A:1639l (oud) BW bedoelde uitkering te verstrekken vloeit rechtstreeks voort uit die wetsbepaling en berust niet op een door de werknemer bij leven, al dan niet stilzwijgend, gemaakt beding ten behoeve van zijn nagelaten betrekkingen.
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.