FED 1988/642
Een VTI-verklaring van de DIR en een negatieve voorlopige aanslag vpb geven geen grondslag voor de stelling dat de inspecteur gehouden zou zijn om op grond van het vertrouwensbeginsel de definitieve aanslag vpb vast te stellen op basis van dezelfde zienswijze als gekozen bij die VTI-verklaring en die voorlopige aanslag.
HR 07-09-1988, ECLI:NL:HR:1988:ZC3893, m.nt. E. Bos
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 september 1988
- Magistraten
Royer; Jansen; Linde, Van Der; Bellaart; Korthals Altes; Verburg
- Zaaknummer
24 965
- Noot
E. Bos
- LJN
ZC3893
- JCDI
JCDI:ADS205656:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:ZC3893, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑09‑1988
- Wetingang
Essentie
Een VTI-verklaring van de DIR en een negatieve voorlopige aanslag vpb geven geen grondslag voor de stelling dat de inspecteur gehouden zou zijn om op grond van het vertrouwenscommit; beginsel de definitieve aanslag vpb vast te stellen op basis van dezelfde zienswijze als gekozen bij die VTI-verklaring en die voorlopige aanslag.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting 1983.
Vaststaat:
Belanghebbende X BV te Z, is opgericht bij notariele akte van 15 juli 1983. Blijkens de oprichtingsakte heeft belanghebbende ten doel:
a. het exploiteren van een kunstijsbaan in Z, waaronder begrepen het exploiteren van tennisbanen, een sporthal, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.