FED 1995/701
Belanghebbende en zijn dochter bezitten gezamenlijk, in de verhouding 1/3 tot 2/3, een bungalow die zij verhuren. De dochter heeft de aankoopprijs van haar deel gefinancierd met geleende middelen. De netto-huuropbrengst van f 757 wordt tussen beiden zodanig verdeeld dat de dochter ten minste de door haar betaalde rente (f 6283) goed maakt. Belanghebbendes resultaat is zodoende negatief f 5526. HR: De verdeling achteraf van het netto-resultaat laat onverlet hetgeen partijen als opbrengst uit verhuur hebben genoten. Belanghebbende moet derhalve 1/3 van f 757 als inkomsten verantwoorden.
HR 28-06-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1653, m.nt. R.E.C.M. Niessen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 juni 1995
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Zuurmond; Fleers
- Zaaknummer
30 523
- Noot
R.E.C.M. Niessen
- LJN
AA1653
- JCDI
JCDI:ADS225206:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1653, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑1995
- Wetingang
Essentie
Belanghebbende en zijn dochter bezitten gezamenlijk, in de verhouding 1/3 tot 2/3, een bungalow die zij verhuren. De dochter heeft de aankoopprijs van haar deel gefinancierd met geleende middelen. De netto-huuropbrengst van f 757 wordt tussen beiden zodanig verdeeld dat de dochter ten minste de door haar betaalde rente (f 6283) goed maakt. Belanghebbendes resultaat is zodoende negatief f 5526. HR: De verdeling achteraf van het netto-resultaat laat onverlet hetgeen partijen als opbrengst uit verhuur hebben genoten. Belanghebbende moet derhalve 1/3 van f 757 als inkomsten verantwoorden.
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1990.
Vaststaat:
1.1. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.