FED 1995/143
Reumapatiënt heeft op medisch advies en uitsluitend ter verkrijging van een redelijke nachtrust een matras en bedbodem aangeschaft. Het hof Arnhem heeft geoordeeld dat het samenstel van matras en bedbodem een hulpmiddel is in de zin van art. 46, lid 3, Wet IB 1964. Dit oordeel wordt in het middel terecht bestreden. Immers een bed behoort in het algemeen tot de normale gebruiksvoorwerpen, die ook door gezonde personen worden gebezigd, terwijl niet blijkt dat de onderhavige bedbodem en matras een hoedanigheid bezitten die meebrengt dat ze alleen worden gebruikt door zieken en/of invalide personen.
HR 02-11-1994, ECLI:NL:HR:1994:AA3012, m.nt. E. Aardema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 november 1994
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Zuurmond; Fleers
- Zaaknummer
30 103
- Noot
E. Aardema
- LJN
AA3012
- JCDI
JCDI:ADS224647:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AA3012, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑11‑1994
- Wetingang
Art. 46 Wet IB 1964
Essentie
Reumapatiënt heeft op medisch advies en uitsluitend ter verkrijging van een redelijke nachtrust een matras en bedbodem aangeschaft. Het hof Arnhem heeft geoordeeld dat het samenstel van matras en bedbodem een hulpmiddel is in de zin van art. 46, lid 3, Wet IB 1964. Dit oordeel wordt in het middel terecht bestreden. Immers een bed behoort in het algemeen tot de normale gebruiksvoorwerpen, die ook door gezonde personen worden gebezigd, terwijl niet blijkt dat de onderhavige bedbodem en matras een hoedanigheid bezitten die meebrengt dat ze alleen worden gebruikt door zieken en/of invalide personen.
Uitspraak
Het geschil betrof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.