HR, 07-02-1996, nr. 29635

Documentgegevens:

HR 07-02-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1837

Instantie: Hoge Raad
Datum: 7 februari 1996
Magistraten: Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Soest, van
Zaaknummer: 29635
LJN: AA1837
Vakgebied(en): Omzetbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Winst
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1996:AA1837, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑02‑1996
Wetingang: Art. 61 Wet IB 1964 (oud); art. 23c Wet Vpb. 1969 (oud)

Uitspraak

Belanghebbende, X BV, begon in 1980 met de ontwikkeling van een machine. Door de minister van Economische Zaken is haar daartoe een ontwikkelingskrediet toegekend. Ter zake van de (geactiveerde) kosten, waarop het krediet geheel noch gedeeltelijk in mindering is gebracht, is tevens WIR-premie toegekend. De ontwikkeling van de machine is mislukt. Eind 1986 was duidelijk dat op het ontwikkelingskrediet, waarop tot dan toe nog geen terugbetalingen waren verricht, door X BV geen aflossingen zouden behoeven te worden verricht.

In geschil is of X BV op grond van art. 23c Vpb. 1969 jo art. 61b, vierde lid, Wet IB ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.