FED 1986/905
Belanghebbende vertrekt op 2 juli 1978 metterwoon naar Frankrijk, nadat hij een WAO-uitkering had verkregen. Op een verzoek van 21 april 1981 wordt aan belanghebbende een AOW-uitkering verleend. Belanghebbendes echtgenote verzoekt op 25 mei 1981 om vrijwillige premiebetaling, wat wordt afgewezen. Het geschil betreft de vraag of belanghebbendes echtgenote in de periode 2 juli 1978-14 juli 1981 verzekerd was. Hoge Raad vraagt aan het Hof van Justitie van de EEG om een prejudiciele uitspraak.
HR 12-02-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AW8099
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 februari 1986
- Magistraten
Vroom; Stol; Jansen; Linde, Van Der; Roelvink; Soest, Van
- Zaaknummer
185
- LJN
AW8099
- Vakgebied(en)
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AW8099, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑02‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AW8099, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑1986
- Wetingang
Art. 6 AOW
Essentie
Belanghebbende vertrekt op 2 juli 1978 metterwoon naar Frankrijk, nadat hij een WAO-uitkering had verkregen. Op een verzoek van 21 april 1981 wordt aan belanghebbende een AOW-uitkering verleend. Belanghebbendes echtgenote verzoekt op 25 mei 1981 om vrijwillige premiebetaling, wat wordt afgewezen. Het geschil betreft de vraag of belanghebbendes echtgenote in de periode 2 juli 1978-14 juli 1981 verzekerd was. Hoge Raad vraagt aan het Hof van Justitie van de EEG om een prejudiciele uitspraak.
Uitspraak
1. Beslissingen van het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank en geding voor de raad van beroep
Bij beslissing gedagtekend 28 juli 1981 heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.