BNB 1991/247
HR, 26-06-1991, nr. 27 395
HR 26-06-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC4640
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 juni 1991
- Magistraten
Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Urlings; Zuurmond
- Zaaknummer
27 395
- LJN
ZC4640
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC4640, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑06‑1991
- Wetingang
(Art. 33, eerste lid onder 12e, SW 1956)
Samenvatting
Verplichting welke enkel berust op de voorschriften van de moraal of het fatsoen
Bij partiele scheiding en deling van een nalatenschap waartoe belanghebbende voor een-derde en haar zuster voor twee-derde gerechtigd was, werd aan ieder der zusters een gelijk aantal effecten toebedeeld en verkreeg de zuster van belanghebbende op haar een vordering wegens overbedeling. Vervolgens is de vordering aan belanghebbende kwijtgescholden door haar zuster op grond van een door deze jegens belanghebbende gevoelde dringende morele verplichting om de erfdelen gelijk te maken. Het Hof oordeelde dat te dezen niet is voldaan aan het vereiste dat de schenking moet hebben ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.