FED 1989/734
Indien een belastingplichtige een gedeelte van zijn onderneming, welk gedeelte hij dreef in een tot zijn ondernemingsvermogen behorend pand, op zeker tijdstip staakt en dat pand in zijn geheel verhuurt, waarna hij op een later tijdstip zijn onderneming ook voor het overige staakt, is hij in de regel gehouden met ingang van laatstbedoeld tijdstip het pand naar zijn prive-vermogen over te brengen. Deze regel lijdt evenwel uitzondering indien hij het pand na dit tijdstip nog enige tijd aanhoudt in afwachting van een geschikte gelegenheid tot verkoop.
HR 20-09-1989, ECLI:NL:HR:1989:BH7321, m.nt. E.B. de Vries
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 september 1989
- Magistraten
Royer; Linde, Van Der; Baardman; Bellaart; Korthals Altes
- Zaaknummer
25 076
- Noot
E.B. de Vries
- LJN
BH7321
- JCDI
JCDI:ADS238121:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:BH7321, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑09‑1989
- Wetingang
Essentie
Indien een belastingplichtige een gedeelte van zijn onderneming, welk gedeelte hij dreef in een tot zijn ondernemingsvermogen behorend pand, op zeker tijdstip staakt en dat pand in zijn geheel verhuurt, waarna hij op een later tijdstip zijn onderneming ook voor het overige staakt, is hij in de regel gehouden met ingang van laatstbedoeld tijdstip het pand naar zijn prive-vermogen over te brengen. Deze regel lijdt evenwel uitzondering indien hij het pand na dit tijdstip nog enige tijd aanhoudt in afwachting van een geschikte gelegenheid tot verkoop.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting 1980.
Vaststaat:
Belanghebbende, X te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.