Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/5.7.2
5.7.2 De ruime interpretatie
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS385383:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Voetnoten
Voetnoten
Rb. Amsterdam 25 mei 2007, ECLI:NL:RBAMS:2007:BB3643 en Hof Amsterdam 20 juli 2007, ECLI:NL:GHAMS:2007:BB0037. Zie verder: Rb. Den Haag 26 juni 2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:BD2442.
R.o. 3.1.
Peek stelt dat er door de fiscale verzwijging als het ware een omzetting plaatsvindt van vermogensbestanddelen die aanvankelijk legaal zijn verkregen, in vermogensbestanddelen die uit misdrijf afkomstig zijn. Zo bezien kan vanaf het moment dat het belastingmisdrijf is voltooid worden gezegd dat het ten onrechte niet afgedragen deel van het vermogen van misdrijf afkomstig is. Zie Peek 2009, p. 22.
Vgl. Schmitz 2013, aantekening C.4.2 bij artikel 420bis Sr.
Voor de ruime interpretatie van het delictsbestanddeel ‘uit enig misdrijf afkomstig’ zijn vooral een vonnis van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het Hof Amsterdam van belang.1 De verdachte in de zaak voor de rechtbank had diverse stortingen gedaan op een coderekening in Luxemburg, waarvoor hij werd vervolgd wegens witwassen. Het verweer van de verdachte luidde dat de gelden een legale herkomst hadden, aangezien hij en zijn medeverdachte eigenaar zijn van een tweetal coffeeshops en het geld daarmee is verdiend. De rechtbank achtte het niet onaannemelijk dat het gestorte geld legaal verdiend was, maar vast staat dat het niet was opgegeven aan de belastingdienst. Daarmee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het misdrijf van artikel 69 AWR. Door het niet opgeven van inkomsten aan de belastingdienst heeft de verdachte voorkomen dat hij een deel daarvan heeft moeten afdragen. Het ten onrechte niet afgedragen deel is naar het oordeel van de rechtbank te beschouwen als ‘uit misdrijf afkomstig’. Door het geld op een Luxemburgse coderekening te plaatsen, heeft verdachte willen voorkomen dat dit van misdrijf afkomstige geld zou worden ontdekt.2
Het Amsterdamse Hof kiest eenzelfde benadering in zijn arrest van 20 juli 2007. In deze zaak heeft de verdachte een geldbedrag van € 1.899.000 euro op een bankrekening in Zwitserland gestort. Deze gelden vormden een gedeelte van het totale bedrag dat de verdachte ter belegging was toevertrouwd. In werkelijkheid had de verdachte een soort piramideconstructie bedacht die hem in staat stelde om een deel van het ingelegde geld middels schijnovereenkomsten naar door hem gecontroleerde vennootschappen te laten vloeien. De verdediging stelt zich op het standpunt dat gelet op hetgeen de verdachte over de herkomst van het geld heeft verklaard van de legale herkomst van de gelden moet worden uitgegaan. Het Hof verwerpt dit verweer omdat de verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd over de herkomst van de gelden om de werkelijke herkomst daarvan te verbloemen. In een nadere bewijsoverweging voegt het daar het volgende aan toe:
‘Nu een redelijke en aannemelijke verklaring omtrent de herkomst van het geld ontbreekt, kan het onder de gegeven omstandigheden naar het oordeel van het Hof niet anders zijn dan dat het om fiscaal niet verantwoord geld gaat en derhalve uit enig misdrijf afkomstig’.
Ook in dit arrest wordt een fiscale verzwijging dus als gronddelict van witwassen aangemerkt. Onduidelijk blijft echter waarom fiscaal niet verantwoord geld als ‘uit enig misdrijf afkomstig’ moet worden aangemerkt. Hoe moet de ruime interpretatie nu worden begrepen?
Bij de ruime interpretatie van het delictsbestanddeel ‘uit enig misdrijf afkomstig’ ligt de nadruk op de belastingontduiking. De legale verkrijging die aan de belastingontduiking vooraf is gegaan, blijft volledig buiten beschouwing. Door het overtreden van de AWR wordt een belastingschuld ontweken. Zodoende vindt een zekere verrijking plaats. Deze verrijking kan, juist vanwege het causale verband met de overtreding van artikel 69 AWR, worden aangemerkt als van misdrijf afkomstig.3 Anders geformuleerd: het vermogen waarover men de beschikking heeft doordat belasting is ontdoken, kan worden aangemerkt als voorwerp dat van misdrijf afkomstig is in de zin van artikel 420bis, lid 1 Sr.4