De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen
Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/4.2.3:4.2.3 De heler-stelerregel
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/4.2.3
4.2.3 De heler-stelerregel
Documentgegevens:
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS390161:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Diepenmaat & Verrest 2007, p. 50-51.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Hierboven kwam in paragraaf 4.1.1 reeds kort aan de orde dat de bestrijding van witwassen onder de herziene helingsbepalingen een belangrijke beperking kent. Deze is gelegen in de zogenaamde heler-stelerregel. Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat de pleger van het gronddelict zich niet tevens schuldig kan maken aan de heling van de uit dat gronddelict verkregen goederen. Dit betekent dat degene die zelf voordeel uit misdrijf verkrijgt en dat voordeel vervolgens in een witwastraject brengt, voor dat laatste niet op grond van heling kan worden bestraft.
In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel merkt de minister van Justitie op dat hij van oordeel is dat witwassen ook strafbaar behoort te zijn wanneer het de opbrengsten van eigen misdrijf betreft. Voor de strafwaardigheid van witwassen maakt het immers niet uit of de witwasser eigen crimineel voordeel witwast dan wel de opbrengst van andermans misdrijf. In beide gevallen worden de door de strafbaarstelling van witwassen beschermde rechtsgoederen, de integriteit van het financiële en economische verkeer en de maatschappelijke orde, namelijk geschonden.1 Ook met het oog op de aard van het witwassen bestaat er geen aanleiding om de heler-stelerregel te handhaven. Waar het bij heling moeilijk is voor te stellen dat de pleger van het gronddelict en de heler dezelfde persoon zijn – dit zou immers impliceren dat hij het misdrijfgoed van zichzelf zou overnemen – daar ligt dat voor witwassen compleet anders. De aard van witwassen wordt namelijk gevormd door de elementen van versluiering en rechtvaardiging. Het komt erop neer dat de witwasser de werkelijke herkomst van het voorwerp verhult, om daar vervolgens een ogenschijnlijk legale oorsprong voor in de plaats te stellen. Zo bezien maakt het geen verschil of hij daarbij handelt met de opbrengsten van eigen misdrijf of met de opbrengsten van andermans misdrijf. De minister stelt zelfs dat het in veel gevallen de drugshandelaar of de fraudeur zelf zal zijn die (een deel van de) witwashandelingen pleegt om daarmee zijn criminele opbrengsten veilig te stellen.2 Anders geformuleerd: bij heling verwijdert het van misdrijf afkomstige voorwerp zich veelal van de pleger van het gronddelict, terwijl dit voorwerp bij witwassen juist binnen zijn invloedssfeer blijft. Het is de pleger van het gronddelict die zijn buit – eventueel met de hulp van derden zoals een bankemployee of een notaris – probeert te verplaatsen naar de legale economie.3 Met het oog op een effectieve bestrijding van witwassen is het dan ook van belang om de heler-stelerregel te doorbreken. Dit vereist een zelfstandige strafbaarstelling van witwassen.