De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen
Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/2.2.2:2.2.2 Watergate
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/2.2.2
2.2.2 Watergate
Documentgegevens:
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS385372:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Andere auteurs stellen dat de term witwassen pas in 1973 voor het eerst met enige regelmaat werd gebezigd.1 Zij wijzen daarbij op krantenartikelen over het Watergate-schandaal. Zo beschrijft Robinson hoe president Richard Nixon van de Verenigde Staten begin 1972 de eerste stappen zet in de richting van een nieuwe ambtsperiode in het Witte Huis. Op dat moment kondigde hij namelijk de oprichting aan van het Committee to Re-elect the President (hierna: CREEP). Op 7 april 1972 nam het Congres echter een wet aan die anonieme donaties verbood. De speelruimte van het CREEP nam daarmee aanzienlijk af. Reeds ontvangen anonieme donaties waren plots illegaal – en daarmee onbruikbaar – geworden. De voorzitter van de financiële afdeling van dit comité, Maurice Stans, bedacht een oplossing voor dit probleem. Een deel van de illegale campagnefondsen – bestaande uit cheques aan toonder ter waarde van $ 89.000 – werd het land uitgevoerd en ondergebracht bij een Mexicaanse advocaat. Op deze manier werd voorkomen dat het CREEP in verband zou kunnen worden gebracht met illegale donaties. Vervolgens werden de genoemde cheques betaalbaar gesteld aan een makelaar in Miami als beloning voor geleverde diensten. In werkelijkheid had deze helemaal geen werkzaamheden verricht, maar dat was voor derden niet te doorzien. De illegale campagnefondsen van het CREEP konden nu in de Verenigde Staten worden aangewend zonder dat de werkelijke herkomst van dit geld ooit aan het licht zou komen.
Het opgeworpen dwaalspoor bleek echter niet afdoende. Op 17 juni 1972 werd de genoemde makelaar samen met vier medeverdachten betrapt terwijl zij een inbraak pleegden in het hoofdkantoor van het Democratic National Committee, in het Watergate-kantoorgebouw in Washington. Rechercheurs trokken zijn financiële gangen na en daarbij stuitten zij op een aantal cheques. Langzaam kwamen de financiële banden tussen de makelaar en het CREEP aan het licht. Uiteindelijk kon dit comité rechtstreeks in verband worden gebracht met de financiering van de inbraak. Hoewel de journalisten Bob Woodward en Carl Bernstein van de Washington Post de primeur hadden, was het de New York Times dat het nieuws over het financiële spoor via Mexico als eerste bracht. Uiteindelijk dook de term ‘money laundering’ voor het eerst op in de Britse krant The Guardian.2