De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen
Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/1.2:1.2 Doel van het onderzoek
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/1.2
1.2 Doel van het onderzoek
Documentgegevens:
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS382957:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Wet van 19 november 2014, Stb. 2014, 445.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het doel van dit onderzoek is tweeledig. De strafbaarstelling van witwassen is vanaf het begin aan kritiek onderhevig geweest. Bekritiseerd werden met name de doelstelling van de strafbaarstelling en de reikwijdte van de delictsomschrijving. Deze kritiek is feitelijk nooit verstomd en heeft uiteindelijk de afgelopen jaren geleid tot een jurisprudentiële beperking van de reikwijdte. Om inzicht te krijgen in deze kritiek worden de doelstelling en de precieze reikwijdte van de strafbaarstelling van witwassen in kaart gebracht. Daartoe worden de relevante verdragsbepalingen, de wettekst, de parlementaire geschiedenis en de jurisprudentie beschreven en geanalyseerd. Kort gezegd wordt onderzocht welke gedragingen verboden zijn onder art. 420bis Sr, wie zich schuldig kunnen maken aan dit delict en onder welke omstandigheden.
Deze verkenning dient niet slechts een strikt theoretisch belang, maar duidelijk ook een rechtspolitiek belang. Per 1 januari 2015 is de strafbaarstelling van witwassen voor de eerste maal sinds de inwerkingtreding op onderdelen aangepast (vooral in de zin van strafverhoging voor de verschillende als witwassen strafbaar gestelde gedragingen) door de Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit.1 Belangrijker is dat de minister van Veiligheid en Justitie in de herfst van 2014 een volgend voorstel tot wijziging van de witwaswetgeving in consultatie heeft gebracht, dat een reactie vormt op de jurisprudentiële beperking van de reikwijdte van de strafbaarstelling. Met het oog op deze ontwikkelingen is een verkenning van de grenzen van de genoemde strafbepaling uiterst relevant. Op basis van de uitkomsten van het onderhavige onderzoek wil ik, waar mogelijk, aanbevelingen doen om de tekst van strafbaarstelling van witwassen te verbeteren.
Verder wordt de huidige toepassing van de strafbaarstelling van witwassen beschreven en geanalyseerd aan de hand van beleidsdocumenten, onderzoeksrapporten en de gepubliceerde rechtspraak. Daarbij wordt onderzocht welk doel met deze strafbepaling in de praktijk wordt nagestreefd, afgezet tegen de oorspronkelijke doelstelling van de strafbaarstelling van witwassen. Reeds eerder werd opgemerkt dat artikel 420bis Sr wordt toegepast in sterk uiteenlopende situaties en de vraag is dan ook of daarin een rode draad te ontdekken valt. Vervolgens wordt bezien op welke wijze de huidige toepassing in verband kan worden gebracht met de doelstelling van de strafbaarstelling en of wellicht bijstelling – van ofwel de strafbepaling ofwel het gevoerde beleid – nodig is.