De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen
Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/2.5.1:2.5.1 De toegenomen noodzaak om wit te wassen
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/2.5.1
2.5.1 De toegenomen noodzaak om wit te wassen
Documentgegevens:
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS385375:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie § 2.2.3.
Zie Stessens,1997, p. 11.
Van de Bunt 1992, p. 10.
Unger, Rawlings e.a. 2006. De onderzoekers stellen dat in Nederland op jaarbasis een bedrag van 6,189 miljard euro afkomstig van fraudedelicten beschikbaar komt voor witwassen. Dit overstijgt het bedrag van 1,568 miljard euro dat afkomstig is van verschillende vormen van drugshandel ruimschoots.
Verrest & Buruma 2006, p. 55.
Unger, Rawlings e.a. 2006, p. 12.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Met de opkomst van de georganiseerde (drugs)criminaliteit ontstond voor het eerst de absolute noodzaak om wit te wassen.1 Grote contante opbrengsten bleken niet eenvoudig te verbergen en al spoedig overstegen deze opbrengsten de investeringen in de informele economie. De omvang van het vermogen gaf daarmee op zichzelf reeds een aanwijzing over de criminele oorsprong ervan.2 Anders geformuleerd: de opkomst van de georganiseerde misdaad leidde tot een niet aflatende winstgeneratie die op haar beurt witwassen noodzakelijk maakte.
Ook elders ontstond evenwel de noodzaak om het wederrechtelijk verkregen vermogen van een legale schijn te voorzien. In dit kader kunnen we wijzen op de zogenaamde organisatiecriminaliteit. Daarbij gaat het om misdrijven die bij de uitoefening van de organisatorische taken worden gepleegd binnen het verband van bonafide organisaties.3 Uit de in 2006 verschenen studie ‘The amounts and the effects of money laundering’ van de Utrecht School of Economics volgt bijvoorbeeld dat het criminele vermogen dat in Nederland wordt verdiend en dat beschikbaar komt voor witwassen voor het grootste deel afkomstig is van fraudedelicten.4 Kort gezegd is er in de legale economie een groep van personen actief die veel geld verdient met het stelselmatig overtreden van financiële en economische regelgeving. Het betreft misdrijven als beleggingsfraude, oplichting, grootschalige fraude met subsidies en belastingen en milieucriminaliteit.5 Het beeld rond witwassen moet dan ook worden bijgesteld:
‘It is necessary to concentrate on white-collar crime, on people who wear ties rather than tattoos.’6