De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen
Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/5.2:5.2 Het toepassingsbereik van verbergen en verhullen
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/5.2
5.2 Het toepassingsbereik van verbergen en verhullen
Documentgegevens:
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS382974:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie onder meer Kamerstukken II 1999-2000, 27 159, nr. 3, p. 14-15, Kamerstukken II 2000-2001, 27 159, nr. 5, p. 17, Kamerstukken II 2000-2001, 27 159, nr. 7, p. 1-2 en Kamerstukken I 2001-2002, 27 159, nr. 33a, p. 5.
Haverkate 2008, p. 18.
Zie paragraaf 4.2.1.1.
HR 9 december 2008, NJ 2009, 147, m.nt. Borgers.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De wetsgeschiedenis besteedt uitvoerig aandacht aan ‘verbergen’ en ‘verhullen.’ 1 Kort gezegd zijn het verzameltermen.2 Deze omvatten alle gedragingen die er – objectief gezien – op gericht zijn om de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing van een uit misdrijf afkomstig voorwerp te verbergen of verhullen, dan wel te verbergen of verhullen wie de rechthebbende op dat voorwerp is of het voorhanden heeft. Bepalend voor de strafbaarheid is telkens het effect van het handelen. Daarbij is niet vereist dat er feitelijke zeggenschap over het voorwerp bestaat. Onder omstandigheden kan iemand zich dus schuldig maken aan witwassen terwijl hij het van misdrijf afkomstige voorwerp niet daadwerkelijk onder zich of in zijn macht heeft.3
Artikel 420bis, lid 1 sub a Sr heeft dus een ruim toepassingsbereik. De vraag is echter of onder verbergen en verhullen alleen de gedragingen vallen die ertoe leiden dat het van misdrijf afkomstige voorwerp aan het zicht wordt onttrokken, of dat daaronder ook de gedragingen begrepen zijn die ertoe leiden dat het van misdrijf afkomstige voorwerp aan het zicht onttrokken blijft. In het arrest van de Hoge Raad van 9 december 20084 wordt het antwoord gegeven op deze vraag.
5.2.1 De uitleg van de Hoge Raad5.2.2 Aanknopingspunten voor deze uitleg5.2.3 De gevolgen van een ruime uitleg