De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen
Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/2.3.3:2.3.3 Bestemming
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/2.3.3
2.3.3 Bestemming
Documentgegevens:
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS389018:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Stessens 1997, p. 104.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De laatste fase van het witwasproces, de fase van maatschappelijke invlechting (integration), veronderstelt dat het criminele vermogen vrij kan worden besteed in het legale betalingsverkeer. Stessens stelt:
‘de laatste stap is dan de integratie in de wettelijke economie van de vermogensvoordelen die zodoende hun criminele aanschijn verloren hebben’.1
Dit is wat mij betreft wat te kort door de bocht. Ik zie namelijk niet in hoe de schijn van een criminele herkomst verdwijnt door de enkele investering in de legale sectoren van de economie. Ter illustratie het volgende voorbeeld. Een uitkeringsgerechtigde, met een gering legaal inkomen, verdient grote sommen geld met de handel in verdovende middelen. Met zijn wederrechtelijk verkregen vermogen doorloopt hij de witwasfasen zoals hierboven beschreven. Hij stort het contante geld op een bankrekening, waarna hij het girale tegoed een aantal malen overboekt via buitenlandse bankrekeningen. Nadat het tegoed in Nederland is teruggekeerd, besluit hij op grote schaal te investeren in het lokale vastgoed. Is met deze investering de schijn van een criminele herkomst verdwenen? Deze vraag moet naar mijn idee negatief worden beantwoord. In dit voorbeeld draait het immers om een uitkeringsgerechtigde die plots in staat blijkt grote investeringen te doen in een legale sector van de economie. Dit roept vragen op. Waar komt dit vermogen vandaan en is het wel eerlijk verdiend? Na afloop van de verhullingsfase is de band tussen het wederrechtelijk verkregen vermogen en het onderliggende misdrijf weliswaar versluierd, maar niet duidelijk is waar dit vermogen dan wél vandaan komt. Door vanaf dit punt over te gaan tot de maatschappelijke invlechting van het vermogen brengt de vastgoedondenemer in spe zichzelf ongemerkt onder de aandacht van bijvoorbeeld de belastingdienst, politie en justitie.