De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen
Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/5.6:5.6 Gronddelicten van witwassen
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/5.6
5.6 Gronddelicten van witwassen
Documentgegevens:
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS389025:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie Kamerstukken II 1999-2000, 27 159 nr. 3, p. 16 en Kamerstukken II 2000-2001, 27 159, nr. 5, p. 18. Zie voorts § 4.3.2.3.
Vgl. HR 7 oktober 2008, NJ 2009, 94, m.nt. Borgers.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Voor de categorie van gronddelicten van witwassen geldt maar één vereiste. Strafbaar gesteld is namelijk het handelen ten aanzien van een voorwerp, dat – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf. Bij de totstandkoming van artikel 420bis Sr heeft de minister er uitdrukkelijk voor gekozen om de categorie van gronddelicten niet uit te breiden tot overtredingen.1 Wat de soort misdrijven betreft heeft de minister evenwel geen beperkingen aangebracht. De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen volgt daarmee de zogenaamde all-crimes approach, hetgeen met zich meebrengt dat alle misdrijven het gronddelict van witwassen kunnen vormen.2 Artikel 420bis Sr kent daarmee een ruim toepassingsbereik.
5.6.1 Vervolgingsbeletselen ten aanzien van het gronddelict5.6.2 Kunnen in het buitenland gepleegde misdrijven het gronddelict van witwassen zijn?5.6.3 Is dubbele strafbaarheid vereist?