De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen
Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/5.1.2:5.1.2 Plan van behandeling
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/5.1.2
5.1.2 Plan van behandeling
Documentgegevens:
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS390165:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit hoofdstuk onderzoek ik het precieze toepassingsbereik van de strafbaarstelling van witwassen. De verschillende delictsbestanddelen van artikel 420bis Sr passeren nogmaals de revue, waarbij ik de daarover gevormde rechtspraak uitvoerig bespreek. Na analyse van deze rechtspraak kan immers worden vastgesteld welke betekenis aan de afzonderlijke bestanddelen wordt toegekend en op welke punten de reikwijdte van artikel 420bis Sr moet worden begrensd.
Allereerst worden enkele witwashandelingen aan de orde gesteld. Zo wordt het toepassingsbereik van de begrippen verbergen en verhullen in kaart gebracht (§ 5.2), waarna de vraag aan de orde komt of het voorhanden hebben van een van misdrijf afkomstig voorwerp – met de wetenschap van deze oorsprong – onder alle omstandigheden witwassen oplevert. Bij de beantwoording van deze vraag onderscheid ik de situatie waarin de pleger van het gronddelict de beschikking heeft over zijn buit (§ 5.3) van de situatie waarin een derde een van misdrijf afkomstig voorwerp voorhanden heeft (§ 5.4). Vervolgens wordt aandacht besteed aan de voorwerpen die kunnen worden witgewassen (§ 5.5) en de delicten waaruit deze afkomstig kunnen zijn (§ 5.6). Daarbij sta ik afzonderlijk stil bij de vraag of fiscale verzwijging als gronddelict van witwassen kan worden aangemerkt (§ 5.7). Aansluitend probeer ik een antwoord te vinden op de vraag of het handelen met een voorwerp dat slechts gedeeltelijk en/of middellijk van misdrijf afkomstig is onder alle omstandigheden witwassen oplevert (§ 5.8). Tot besluit volgt een conclusie (§ 5.9).