Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/5.7.1
5.7.1 Achtergrondschets
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS389027:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Voetnoten
Voetnoten
Zie Kamerstukken II 1999-2000, 27 159, nr. 3, p. 5 en Kamerstukken I 2000-2001, 27 159, nr. 288a, p. 5. Mul stelt zelfs dat het aannemelijk is dat het bestanddeel ‘uit enig misdrijf afkomstig’ in artikel 420bis, lid 1 Sr dezelfde betekenis heeft als het bestanddeel ‘door misdrijf verkregen’ in artikel 416, lid 1 Sr. Zie Mul 2015, aantekening 9 onder b bij artikel 420bis Sr.
Zie Mul 2014, aantekening 10 onder b bij artikel 416 Sr.
Zie Groenhuijsen & Van der Landen 1995b, p. 615, Schaap 1999, p. 270. Zie verder Gem. Hof NA en Aruba 29 december 2003, NbSr 2004, 216 en Hof Amsterdam 14 maart 2006, NJFS 2006, 122.
Zie bijvoorbeeld van Duyne & Van der Landen 1999, p. 1684, Haverkate 2008, p. 45-48 en Van der Hoeven 2008, p. 29-33.
Aangezien alle misdrijven een gronddelict in de zin van artikel 420bis Sr kunnen vormen, omvat het ook belastingmisdrijven. Betekent dit echter ook dat inkomsten verkregen uit legale activiteiten door het fiscaal niet verantwoorden daarvan (een misdrijf op grond van artikel 69 AWR) als afkomstig uit enig misdrijf kunnen worden aangemerkt? Tijdens de parlementaire behandeling is deze vraag niet aan de orde geweest. Dat is opmerkelijk omdat het delictsbestanddeel ‘uit enig misdrijf afkomstig’ verwantschap vertoont met het delictsbestanddeel ‘door misdrijf verkregen’ uit artikel 416 Sr.1 Onder de herziene helingsbepalingen is wel betoogd dat het bestanddeel ‘door misdrijf verkregen’ niet is vervuld wanneer iemand beschikt over ‘zwart’ geld.2 In deze situatie is er weliswaar een misdrijf gepleegd (het opzettelijk niet doen van een tijdige en juiste aangifte, zoals neergelegd in artikel 69 AWR), maar het aanwezige geld is niet door dit misdrijf verkregen. De betrokkene heeft het geld namelijk op legale wijze verkregen, alleen had hij daarvan een deel moeten afdragen aan de fiscus.3 In andere woorden: onder de herziene helingsbepalingen laat de fiscale verzwijging de legale herkomst van het geld onverlet.
Voor witwassen is dat echter geen uitgemaakte zaak. Moet net als onder de herziene helingsbepalingen worden geoordeeld dat fiscale verzwijging de legale herkomst van het geld onverlet laat, of kent witwassen een ruimer toepassingsbereik en leidt overtreding van artikel 69 AWR ertoe dat de overtreder een voorwerp voorhanden heeft dat – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf? Over deze laatste vraag bestond bijna een decennium lang onduidelijkheid in de literatuur4 en de jurisprudentie. In de lagere rechtspraak zijn twee lijnen te ontwaren: de ruime interpretatie en de enge interpretatie van het delictsbestanddeel uit enig misdrijf afkomstig. In het navolgende bespreek ik eerst de lagere rechtspraak, waarna het arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2008 aan bod komt waarin het hoogste rechtscollege een duidelijke keuze maakt voor de eerstgenoemde interpretatie.