De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen
Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/4.1.2:4.1.2 Plan van behandeling
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/4.1.2
4.1.2 Plan van behandeling
Documentgegevens:
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS385368:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Het betreft de artikelen 420bis tot en met 420quinquies van het Wetboek van Strafrecht.
Voor een uitvoerige behandeling van deze materie zie Schaap 1999.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In het navolgende verschuif ik mijn aandacht richting de zelfstandige strafbaarstelling van witwassen die sinds 14 december 2001 is opgenomen in titel XXXA van het Wetboek van Strafrecht.1 Daarom zie ik af van een uitputtende behandeling van de (herziene) helingsbepalingen.2 Op sommige plaatsen in dit hoofdstuk ontkom ik er evenwel niet aan om een blik te werpen op de helingsbepalingen. De inhoud van de zelfstandige strafbaarstelling van witwassen is op enkele onderdelen namelijk ontleend aan de (herziene) helingsbepalingen, terwijl andere onderdelen uit de laatste juist welbewust niet zijn overgenomen in de zelfstandige strafbaarstelling van witwassen. Wanneer in het navolgende aandacht wordt besteed aan de helingsbepalingen, dan wordt dat uitdrukkelijk vermeld.
In dit hoofdstuk onderzoek ik op welke wijze de Nederlandse wetgever invulling heeft gegeven aan de internationale verplichtingen zoals die in het vorige hoofdstuk aan de orde kwamen. Daarbij beperk ik mij derhalve tot de bespreking van de wet en de wetsgeschiedenis. De rechtsontwikkeling in de rechtspraak en de toepassing in de praktijk komen vervolgens aan bod in de hoofdstukken 5, 6 en 7. In het navolgende wordt allereerst bezien welke redenen aan de invoering van een zelfstandige strafbepaling van witwassen ten grondslag hebben gelegen (§ 4.2). Vervolgens wordt onderzocht welke betekenis aan de verschillende delictsbestanddelen van deze strafbaarstelling dient te worden toegekend (§ 4.3). Met de genoemde paragrafen wordt beoogd de reikwijdte van de zelfstandige strafbaarstelling van witwassen in kaart te brengen. Aan de hand daarvan kan vervolgens de vraag worden beantwoord of in Nederland is voldaan aan de internationale verplichtingen om witwassen strafbaar te stellen (§ 4.4).