De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen
Einde inhoudsopgave
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/2.4:2.4 Kortom: de eigen aard van witwassen
De Nederlandse strafbaarstelling van witwassen (SteR nr. 28) 2015/2.4
2.4 Kortom: de eigen aard van witwassen
Documentgegevens:
Mr. F. Diepenmaat, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
Mr. F. Diepenmaat
- JCDI
JCDI:ADS384167:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Tegen de hierboven besproken functionele omschrijving van witwassen kan worden ingebracht dat deze de werkelijkheid wel erg simplificeert.1 In deze omschrijving draait het immers om opeenvolgende fasen, die tijd in beslag nemen en menselijke handelingen vergen. Uit het in § 2.3.4.2 gegeven voorbeeld waarin een crimineel een café bestiert volgt echter dat de verschillende fasen van het witwasproces zich in een handomdraai kunnen voltrekken en dat deze in principe besloten kunnen liggen in een enkele handeling. Daarbij gaat de functionele weergave van witwassen voorbij aan het gegeven dat de noodzaak om wit te wassen wordt bepaald door de omgeving. In een land waarin financiële, fiscale en strafrechtelijke controle op de herkomst van misdaadgeld bestaat, zal de noodzaak aanwezig zijn alle witwasfasen te doorlopen. In landen waar dergelijke controle ontbreekt, kan veelal zonder omwegen worden geïnvesteerd in de legale economie.2
Ondanks deze kanttekeningen is de functionele weergave van witwassen van grote waarde. Deze weergave stelt ons namelijk in staat om een concrete betekenis toe te kennen aan het fenomeen witwassen. Kort gezegd wordt aan de hand van de genoemde omschrijving duidelijk op welke wijze criminelen de werkelijke herkomst van misdaadgeld verbergen en deze vervangen door een ogenschijnlijk legale herkomst. Daarbij kunnen een werkelijke geldstroom en een valse papierstroom worden onderscheiden.3 De werkelijke geldstroom laat de weg zien die het misdaadgeld vanaf het moment van verkrijging daadwerkelijk aflegt. Deze geldstroom laat echter een boekhoudspoor achter. Criminelen zullen dit spoor doorbreken omdat het hen rechtstreeks in verband brengt met het onderliggende misdrijf. In dat kader doorlopen zij naar behoefte de omwisselfase, de stortingsfase en de versluieringsfase. Alvorens kan worden overgaan tot de gewenste investering in de legale economie, zullen zij een rechtvaardiging aan het wederrechtelijk verkregen vermogen moeten geven. Daartoe vervangen criminelen het boekhoudspoor dat door de werkelijke geldstroom is achtergelaten door een valse papierstroom.4
Hiermee raak ik aan de kern van wat witwassen is. Met deze metafoor wordt een transformatieproces verbeeld waarmee criminelen in staat zijn ongemerkt wederrechtelijk verkregen vermogen vanuit de informele economie de formele economie binnen te brengen. Ongeacht welke variant wordt bedacht, telkens draait het om het doorbreken van de band tussen het misdaadvermogen en het onderliggende delict, waarna de werkelijke herkomst wordt vervangen door een ogenschijnlijk wettige oorsprong. Het zijn met andere woorden de fasen van versluiering en rechtvaardiging die de aard van witwassen vormen. Een witwasproces kan bestaan uit slechts één enkele handeling – zoals het vermengen van misdaadgeld met de opbrengsten van een legale onderneming – maar ook in dat geval zijn de genoemde fasen (impliciet) aanwezig. Een voltooid witwasproces heeft uiteindelijk tot gevolg dat potentiële koopkracht wijzigt in effectieve koopkracht en dat ongestoord over het misdaadgeld kan worden beschikt in de legale economie.5