Einde inhoudsopgave
Besluit Deelnemingsvrijstelling
2.7.2 Indirect gehouden belang
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2024
- Bronpublicatie:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Inwerkingtreding
21-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Als een belastingplichtige een valutarisico loopt met een deelneming, kan dat valutarisico door deze direct gehouden deelneming worden veroorzaakt, maar ook door een onderliggend, indirect gehouden belang. Deze laatste situatie doet zich bijvoorbeeld voor als een niet-eurobelang wordt gehouden door een binnenlandse deelneming van de belastingplichtige of door een in een euroland gevestigde buitenlandse deelneming van de belastingplichtige. In dit kader stel ik mij op het standpunt dat een valutarisico – hoezeer dit ook in een waardeverandering van de direct door de belastingplichtige gehouden deelneming tot uitdrukking kan komen – in de eerste plaats een risico is van het lichaam dat dit belang direct houdt. Als de belastingplichtige besluit om een dergelijk indirect valutarisico af te dekken, dan kunnen de resultaten uit dit afdekkingsinstrument niet onder de deelnemingsvrijstelling worden gebracht.