Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1057 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013
Artikel 26 Subsidiabele acties
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1057)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1057)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Alleen acties die de verwezenlijking nastreven van de in artikel 3, leden 1 en 2, artikel 4, lid 1, en artikel 25 genoemde doelstellingen komen in aanmerking voor financiering.
2.
In het kader van het EaSI-onderdeel kunnen de volgende acties worden ondersteund:
- a)
analytische activiteiten, onder meer met betrekking tot derde landen, en met name:
- i)
onderzoeken, studies, statistische gegevens, methoden, classificaties, microsimulaties, indicatoren, steun voor Europese waarnemingsposten en benchmarks;
- ii)
sociale experimenten ter evaluatie van sociale innovatie;
- iii)
monitoring en beoordeling van de omzetting en de toepassing van het Unierecht;
- b)
uitvoering van het beleid, en met name:
- i)
grensoverschrijdende partnerschappen, met name tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening, maatschappelijke organisaties en de sociale partners, evenals ondersteunende diensten in grensoverschrijdende regio's;
- ii)
een op arbeid gerichte mobiliteitsregeling op Unieniveau om vacatures in te vullen waar zich tekorten op de arbeidsmarkt voordoen;
- iii)
steun voor microfinancieringsinstellingen en instellingen die financiering verstrekken aan sociale ondernemingen, onder meer via blendingverrichtingen zoals asymmetrische risicodeling of de beperking van transactiekosten, alsmede steun voor de ontwikkeling van sociale infrastructuur en vaardigheden;
- iv)
steun voor transnationale samenwerking en partnerschappen met het oog op de overdracht en de opschaling van innovatieve oplossingen;
- c)
capaciteitsopbouw, met name van:
- i)
netwerken op Unieniveau met betrekking tot de in artikel 4, lid 1, bedoelde beleidsgebieden;
- ii)
nationale contactpunten die richtsnoeren, informatie en bijstand verstrekken met betrekking tot de uitvoering van het EaSI-onderdeel;
- iii)
administratieve structuren, socialezekerheidsinstellingen en voor de bevordering van de arbeidsmobiliteit verantwoordelijke diensten voor arbeidsvoorziening, van microfinancieringsinstellingen en instellingen die financiering verstrekken aan sociale ondernemingen of andere actoren op het gebied van sociale investeringen, alsmede netwerkactiviteiten verrichten, in krachtens artikel 29 met het Easi-onderdeel geassocieerde lidstaten of derde landen;
- iv)
belanghebbenden, onder meer sociale partners en maatschappelijke organisaties, met het oog op transnationale samenwerking;
- d)
communicatie- en verspreidingsactiviteiten, en met name:
- i)
wederzijds leren door de uitwisseling van goede praktijken, innovatieve methoden, resultaten van analytische activiteiten, collegiale toetsingen en benchmarking;
- ii)
handleidingen, verslagen, informatiemateriaal en mediaberichtgeving over initiatieven die verband houden met de in artikel 4, lid 1, bedoelde beleidsgebieden;
- iii)
informatiesystemen die empirisch onderbouwde gegevens verspreiden met betrekking tot de in artikel 4, lid 1, bedoelde beleidsgebieden;
- iv)
evenementen, conferenties, seminars en voorlichtingsactiviteiten van het voorzitterschap van de Raad.