AB 2019/524
Relativiteitsvereiste. Geen bewoner dus huisrecht niet geschaad wegens niet voldoen aan verplichtingen Awbi door toezichthouder jegens derde.
ABRvS 15-05-2019, ECLI:NL:RVS:2019:1562, m.nt. C.M.M. van Mil
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
15 mei 2019
- Magistraten
Mrs. A.W.M. Bijloos, B.J. Schueler, A.J.C. de Moor-van Vugt
- Zaaknummer
201805502/1/A3
- Noot
C.M.M. van Mil
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS141050:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht / Grondrechten
Volkshuisvesting en wonen / Woningbouw
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:1562, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 15‑05‑2019
- Wetingang
Essentie
Geen bewoner dus geen schending huisrecht door vermeende onrechtmatigheid binnentreden. Geen bewijsuitsluiting.
Samenvatting
Uit het rapport van bevindingen blijkt dat ten aanzien van appellant aan de voorwaarden van artikel 1, eerste lid, van de Awbi is voldaan. Appellant heeft de toezichthouder zelf de kamers op de tweede en derde verdieping laten zien. De bevindingen van de toezichthouder over deze kamers zijn terecht aan de besluitvorming ten grondslag gelegd.
Uit het rapport van bevindingen blijkt dat de toezichthouder aan de toeristen haar legitimatie heeft getoond, maar niet dat zij aan hen ook het doel van het binnentreden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.