NJB 2017/2195
Verblijf als gemeenschapsonderdaan. De vreemdeling hoeft niet direct na het beëindigen van zijn relatie met een Unieburger voldoende middelen van bestaan te hebben
ABRvS 12-10-2017, ECLI:NL:RVS:2017:2771
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
12 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. Parkins‑de Vin, Sevenster, Wissels
- Zaaknummer
201606344/1/V3
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Verblijf
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2017:2771, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 12‑10‑2017
- Wetingang
(art. 8 lid 4, art. 13 lid 2 en Richtlijn 2004/38/EG; art. 9 VW 2000; art. 8.12 lid 3, art. 8.15 lid 5 VB 2000)
Essentie
Verblijf als gemeenschapsonderdaan. De vreemdeling hoeft niet direct na het beëindigen van zijn relatie met een Unieburger voldoende middelen van bestaan te hebben
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van: [de vreemdeling], appellant, vs. de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats ’s‑Hertogenbosch, van 26 juli 2016 in zaak 16/2646 in het geding tussen: de vreemdeling en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, thans de Minister van Veiligheid en Justitie.
Uitspraak
Procesverloop
Bij besluit van 22 september 2015 heeft de staatssecretaris vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft. Bij besluit van diezelfde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.