RN 2022/2
Nietigheid. Vernietigbaarheid. Is een beroep op art. 2:15 BW mogelijk als toetsing aan art. 2:14 BW al heeft plaatsgevonden?
HR 08-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1453
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/01337
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS631093:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1453, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:272, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑03‑2021
- Wetingang
Samenvatting
De algemene vergadering van aandeelhouders van een B.V., waarvan accountants en belastingadviseurs door middel van aansluitingsovereenkomsten via persoonlijke houdstervennootschappen partners/aandeelhouders zijn, heeft besloten de uittredingsleeftijd voor partners/aandeelhouders te verlagen van 65 jaar naar 62 jaar. Twee oudere partners stellen dat zij onevenredig worden getroffen door de verlaging van de uittredingsleeftijd. Zij hebben hierop de vennootschap in rechte betrokken. De oudere partners eisen vernietiging van het besluit van de algemene vergadering op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.