Uit het verloop van de procedure en het onder (iii) genoemde proces-verbaal volgt dat dit moet zijn 19 oktober 2016.
HR, 10-04-2018, nr. 16/06312
ECLI:NL:HR:2018:560
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10-04-2018
- Zaaknummer
16/06312
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:560, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑04‑2018; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:330
ECLI:NL:PHR:2018:330, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:560
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2018-0178
Uitspraak 10‑04‑2018
Inhoudsindicatie
Aanwezigheidsrecht, detentie uit anderen hoofde. Hof heeft verstek verleend tegen niet verschenen verdachte. HR: Op de gronden die zijn vermeld in de CAG is het middel terecht voorgesteld. CAG: Uit de aan de cassatieschriftuur gehechte stukken, te weten een “meldingsformulier inverzekeringstelling” in een andere zaak, een "vordering tot inbewaringstelling tevens een verzoek als bedoeld in art. 59a, lid 2, Sv", een p-v van "verhoor van verdachte" door RC en een "bevel tot bewaring", moet worden afgeleid dat verdachte t.t.v. behandeling van zijn zaak in h.b. i.v.m. een andere strafzaak was gedetineerd. ’s Hofs beslissing om tegen verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ttz. voort te zetten, was achteraf bezien onjuist. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 16/06308.
Partij(en)
10 april 2018
Strafkamer
nr. S 16/06312
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 oktober 2016, nummer 20/000372-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C.M. Peeperkorn, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2 Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel strekt ten betoge dat het Hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet verschenen verdachte aangezien deze ten tijde van de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde was gedetineerd en hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal is het middel terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2018.
Conclusie 20‑02‑2018
Inhoudsindicatie
Aanwezigheidsrecht, detentie uit anderen hoofde. Hof heeft verstek verleend tegen niet verschenen verdachte. HR: Op de gronden die zijn vermeld in de CAG is het middel terecht voorgesteld. CAG: Uit de aan de cassatieschriftuur gehechte stukken, te weten een “meldingsformulier inverzekeringstelling” in een andere zaak, een "vordering tot inbewaringstelling tevens een verzoek als bedoeld in art. 59a, lid 2, Sv", een p-v van "verhoor van verdachte" door RC en een "bevel tot bewaring", moet worden afgeleid dat verdachte t.t.v. behandeling van zijn zaak in h.b. i.v.m. een andere strafzaak was gedetineerd. ’s Hofs beslissing om tegen verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ttz. voort te zetten, was achteraf bezien onjuist. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 16/06308.
Nr. 16/06312 Zitting: 20 februari 2018 | Mr. D.J.C. Aben Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 18 oktober 2016 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch wegens "overtreding van het bepaalde in artikel 2.4.4. lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2012", veroordeeld tot een geldboete van € 75,-, subsidiair 1 dag hechtenis.
Er bestaat samenhang met de zaak 16/06308. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. C.M. Peeperkorn, advocaat te Amsterdam, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel klaagt dat het hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet verschenen verdachte aangezien deze ten tijde van de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde was gedetineerd en hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 18 oktober 2016 houdt het volgende in:
"(…)
De verdachte genaamd:
[verdachte],geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De voorzitter stelt vast dat de dagvaarding in hoger beroep op juiste wijze is betekend.
De voorzitter verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt, dat de behandeling van de zaak buiten aanwezigheid van de verdachte wordt voortgezet.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De voorzitter deelt de korte inhoud mede van de stukken van de zaak.
De advocaat-generaal voert het woord, leest de vordering voor en legt die aan het gerechtshof over.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede onmiddellijk uitspraak te zullen doen.
De voorzitter spreekt vervolgens het arrest uit.
(…)"
6. In cassatie is - door middel van aanhechting aan de schriftuur – overgelegd:
(i) Een "Meldingsformulier inverzekeringstelling" waaruit blijkt dat verdachte op maandag 17 oktober 2016 om 20:40 te Eindhoven in verzekering is gesteld wegens verdenking van overtreding van art. 310 Sv. Dit formulier vermeld onder bijzonderheden dat de verdachte op woensdag zal worden voorgeleid bij de RC.
(ii) Een "vordering tot inbewaringstelling tevens een verzoek als bedoeld in art. 59a, lid 2, Sv" gedateerd 18 oktober 2016 met parketnummer 01/845666-16, wegens verdenking van een op 17 oktober 2016 te Eindhoven gepleegde diefstal.
(iii) Een proces-verbaal van "verhoor van verdachte" door de rechter-commissaris gedateerd 19 oktober 2016 met parketnummer 01/845666-16 ter zake van voornoemde inverzekeringstelling en inbewaringstelling, waaruit blijkt dat de rechter-commissaris de inverzekeringstelling niet onrechtmatig oordeelt en een bevel tot bewaring verleent tegen de verdachte en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis heeft afgewezen.
(iv) Een "Bevel tot bewaring" gedateerd 18 oktober 20161.met parketnummer 01/845666-16, inhoudende dat de rechter-commissaris een bevel tot bewaring verleent tegen de verdachte voor de duur van 14 dagen.
7. Uit de hiervoor onder 6 vermelde stukken - aan de herkomst en betrouwbaarheid waarvan in redelijkheid niet behoeft te worden getwijfeld - moet worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep in verband met een andere strafzaak was gedetineerd, zodat de beslissing van het hof om tegen de verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ter terechtzitting voort te zetten, achteraf bezien onjuist was. Gelet op het grote belang van de verdachte om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn brengt het vorenoverwogene mee dat de verdachte de mogelijkheid dient te hebben om zijn zaak alsnog in hoger beroep in zijn tegenwoordigheid te doen behandelen. Dit leidt ertoe dat het bestreden arrest moet worden vernietigd en dat de zaak moet worden teruggewezen opdat deze opnieuw wordt berecht en afgedaan.2.
8. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
9. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 20‑02‑2018
Vgl. HR 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3224.