Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (codificatie)
Artikel 10 Inleiding van de procedure
Geldend
Geldend vanaf 08-06-2018
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 143 (uitgifte: 07-06-2018, regelingnummer: 2018/825)
- Inwerkingtreding
08-06-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 143 (uitgifte: 07-06-2018, regelingnummer: 2018/825)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Behoudens het bepaalde in lid 8 wordt een onderzoek geopend naar het bestaan, de mate en de gevolgen van beweerde subsidiëring naar aanleiding van een schriftelijke klacht die namens de bedrijfstak van de Unie door een natuurlijke persoon, door een rechtspersoon of door een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid wordt ingediend.
Klachten kunnen ook door de bedrijfstak van de Unie of een namens deze handelende natuurlijke persoon of rechtspersoon of vereniging zonder rechtspersoonlijkheid gezamenlijk met de vakbonden worden ingediend, of door de vakbonden worden gesteund. Dit laat onverlet dat de bedrijfstak van de Unie de klacht kan intrekken.
De klacht kan worden ingediend bij de Commissie of bij een lidstaat, die deze aan de Commissie doet toekomen. De Commissie doet de lidstaten van elke klacht die zij ontvangt een afschrift toekomen. De klacht wordt geacht te zijn ingediend op de eerste werkdag volgende op de dag van bezorging bij de Commissie als aangetekend poststuk of op die van afgifte van een ontvangstbewijs door de Commissie.
Wanneer geen klacht wordt ingediend maar een lidstaat over voldoende bewijsmateriaal inzake subsidiëring en daaruit voortvloeiende schade voor de bedrijfstak van de Unie beschikt, doet zij dit bewijsmateriaal onverwijld aan de Commissie toekomen.
1 bis.
De Commissie bevordert de toegang tot het handelsbeschermingsinstrument voor diverse en gefragmenteerde bedrijfstakken die merendeels bestaan uit mkb-ondernemingen/kleine en middelgrote ondernemingen (mkb's/kmo's) via een specifieke helpdesk voor mkb's/kmo's, bijvoorbeeld door bewustmaking, door algemene informatie te verstrekken, door uitleg over procedures te geven en aan te geven hoe klachten kunnen worden ingediend, door standaardvragenlijsten in alle officiële talen van de Unie beschikbaar te stellen en door algemene, niet-zaakgebonden vragen te beantwoorden.
De mkb/kmo-helpdesk stelt standaardformulieren beschikbaar voor met het oog op de beoordeling van de representativiteit in te dienen statistieken en voor de vragenlijsten.
2.
Een klacht uit hoofde van lid 1 bevat voldoende bewijsmateriaal betreffende het bestaan van tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies (en, zo mogelijk, de hoogte ervan), de schade en het oorzakelijke verband tussen de beweerde subsidie en de beweerde schade. De klacht bevat alle gegevens waarover de klager redelijkerwijze dient te beschikken met betrekking tot:
- a)
de identiteit van de klager en het volume alsmede de waarde van de productie in de Unie van het soortgelijke product door de klager. Indien namens de bedrijfstak in de Unie een schriftelijke klacht wordt ingediend, wordt de bedrijfstak namens welke de klacht wordt ingediend, daarin omschreven door middel van een lijst van alle bekende producenten van de Unie van het soortgelijke product (of van verenigingen van die producenten) en, voor zover mogelijk, een opgave van het volume en van de waarde van het soortgelijke product dat door deze producenten in de Unie wordt vervaardigd;
- b)
een volledige omschrijving van het naar beweren met subsidiëring ingevoerde product, de naam van het betrokken land, respectievelijk die van de betrokken landen van oorsprong of van uitvoer, de identiteit van elke bekende exporteur of buitenlandse producent en een lijst van bekende personen die het betrokken product invoeren;
- c)
bewijsmateriaal ten aanzien van het bestaan, de hoogte en de aard van de betrokken subsidies en de mogelijkheid tegen die subsidies compenserende maatregelen te treffen;
- d)
veranderingen in het volume van de beweerde invoer met subsidie, de weerslag van deze invoer op de prijzen van het soortgelijke product op de markt van de Unie en de daaruit voortvloeiende weerslag van de invoer op de bedrijfstak van de Unie, zoals blijkt uit relevante factoren en indicatoren met betrekking tot de situatie van de bedrijfstak van de Unie, waaronder die welke in artikel 8, leden 2 en 4, zijn genoemd.
3.
De Commissie onderzoekt voor zover mogelijk de juistheid en de toereikendheid van het in de klacht verschafte bewijsmateriaal teneinde vast te stellen of dit voldoende is om tot de opening van een onderzoek over te gaan.
4.
5.
Een onderzoek kan tevens worden geopend met betrekking tot de in bijlage IV vermelde soorten maatregelen voor zover deze een in artikel 3 omschreven subsidie-element bevatten, teneinde vast te stellen of deze maatregelen volledig aan de bepalingen van genoemde bijlage beantwoorden.
6.
Een onderzoek op grond van lid 1 wordt eerst geopend nadat, aan de hand van een onderzoek naar de mate waarin de klacht door de producenten van het soortgelijke product in de Unie wordt gesteund dan wel betwist, is vastgesteld dat deze door of namens de bedrijfstak van de Unie is ingediend. De klacht wordt geacht ‘door of namens de bedrijfstak van de Unie te zijn ingediend’, indien zij wordt gesteund door de producenten in de Unie wier gezamenlijke productie meer dan 50 % bedraagt van de totale productie van het soortgelijke product dat door dat deel van de bedrijfstak in de Unie wordt vervaardigd dat zich vóór, respectievelijk tegen de klacht heeft uitgesproken. Evenwel wordt geen onderzoek geopend wanneer de producenten in de Unie die de klacht uitdrukkelijk steunen, minder dan 25 % van de totale, door de bedrijfstak van de Unie opgeleverde productie van het soortgelijke product vertegenwoordigen.
7.
De autoriteiten vermijden aan de met het oog op de opening van het onderzoek ingediende klacht bekendheid te geven alvorens het besluit tot opening van een onderzoek is genomen. Na ontvangst van een door het nodige bewijsmateriaal gestaafde klacht ingevolge dit artikel en in ieder geval vóór de opening van een onderzoek doet de Commissie kennisgeving aan de overheid van het betrokken land van oorsprong en/of van uitvoer en wordt deze voor overleg uitgenodigd teneinde de situatie ten aanzien van de in lid 2 bedoelde punten op te helderen en om overeenstemming te bereiken over een oplossing.
De Commissie biedt het betrokken land van oorsprong en/of van uitvoer tevens de mogelijkheid tot overleg met betrekking tot andere tijdens het onderzoek vastgestelde subsidies. In dat geval stuurt de Commissie het land van oorsprong en/of van uitvoer een samenvatting van de belangrijkste gegevens met betrekking tot andere subsidies, met name de gegevens als bedoeld in lid 2, onder c). Als het bericht van opening de aanvullende subsidies niet bestrijkt, wordt het gewijzigd en wordt de gewijzigde versie daarvan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Alle belanghebbenden krijgen bijkomende en voldoende tijd om opmerkingen te maken.
8.
Indien de Commissie in bijzondere omstandigheden besluit een onderzoek te openen, zonder dat een daartoe strekkende schriftelijke klacht van of namens de bedrijfstak van de Unie is ontvangen, wordt hiertoe slechts overgegaan indien er voldoende bewijs is voor het bestaan van tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies, van schade en van een oorzakelijk verband, zoals bedoeld in lid 2, om de opening van het onderzoek te rechtvaardigen. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten dat het nodig is dit onderzoek te openen.
9.
Bij het besluit om al dan niet een onderzoek te openen wordt het bewijsmateriaal ten aanzien van subsidiëring en schade gelijktijdig in overweging genomen. Een klacht wordt afgewezen wanneer er onvoldoende bewijs van tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidiëring of van schade is om de procedure te kunnen voortzetten. Er wordt geen procedure ingeleid tegen landen waarvan de invoer een marktaandeel van minder dan 1 % vertegenwoordigt, tenzij die landen tezamen 3 % of meer van het verbruik in de Unie voor hun rekening nemen.
10.
De klacht kan vóór de opening van het onderzoek worden ingetrokken, in welk geval zij wordt geacht niet te zijn ingediend.
11.
Wanneer duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, gaat de Commissie binnen 45 dagen na de datum van indiening van de klacht, daartoe over en maakt zij dit in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend. Wanneer onvoldoende bewijsmateriaal is ingediend, wordt de klager daarvan in kennis gesteld binnen 45 dagen na de datum waarop de klacht bij de Commissie is ingediend. De Commissie verstrekt de lidstaten informatie betreffende haar onderzoek van de klacht normaliter binnen 21 dagen nadat de klacht bij de Commissie is ingediend.
12.
In het bericht van inleiding van de procedure wordt de opening van een onderzoek aangekondigd en worden het betrokken product alsmede de betrokken landen bekendgemaakt; voorts wordt daarin een samenvatting van de ontvangen informatie gegeven en wordt bepaald dat alle relevante informatie aan de Commissie dient te worden medegedeeld.
Tevens worden in dit bericht de termijnen bekendgemaakt waarbinnen belanghebbenden zich kenbaar kunnen maken, schriftelijk hun standpunt naar voren kunnen brengen en inlichtingen kunnen verstrekken indien hun standpunt en inlichtingen tijdens het onderzoek in aanmerking dienen te worden genomen. Ook wordt daarin de termijn bekendgemaakt waarbinnen belanghebbenden kunnen verzoeken overeenkomstig artikel 11, lid 5, door de Commissie te worden gehoord.
13.
De Commissie stelt de haar bekende betrokken exporteurs, importeurs en representatieve verenigingen van importeurs of van exporteurs, evenals het land van oorsprong en/of van uitvoer en de klagers ervan in kennis dat de procedure werd ingeleid en stelt, met inachtneming van de verplichting tot bescherming van vertrouwelijke informatie, de volledige tekst van de in lid 1 bedoelde schriftelijke klacht ter beschikking van de bekende exporteurs en van de autoriteiten van het land van oorsprong en/of uitvoer en, op verzoek, ook aan andere betrokken belanghebbenden. Wanneer het aantal betrokken exporteurs bijzonder groot is, mag de volledige tekst van de schriftelijke klacht evenwel slechts aan de autoriteiten van het land van oorsprong en/of van uitvoer of aan de relevante vereniging van bedrijfstak- of beroepsgenoten worden verstrekt.
14.
Een onderzoek met het oog op een compenserend recht mag de inklaringsprocedures van de douane niet hinderen.