Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/955 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060
Bijlage IV Gemeenschappelijke indicatoren voor indicatieve mijlpalen en streefdoelen voor de sociale klimaatplannen van de lidstaten als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt m), monitoring door de lidstaten van de uitvoering van hun plan als bedoeld in artikel 24, lid 1, evaluatie door de Commissie van de vooruitgang met de verwezenlijking van de doelstellingen van het fonds als bedoeld in artikel 24, lid 4
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
Milieurecht / Energie
Maatregelen en investeringen kunnen bijdragen aan verschillende van de gemeenschappelijke indicatoren. Indien het plan van een lidstaat geen maatregel of investering bevat die bijdraagt aan sommige van de indicatoren, kan een lidstaat ‘niet van toepassing’ invullen.
Nummer | Gemeenschappelijke indicator voor steun uit het fonds | Toelichting | Eenheid |
---|---|---|---|
Sector gebouwen | |||
Contextindicatoren | |||
1 | Aantal kwetsbare huishoudens | In overeenstemming met de definitie in artikel 2, punt 10). | Aantal huishoudens |
2 | Aantal huishoudens in energiearmoede | In overeenstemming met de definitie in artikel 2, punt 1). | Aantal huishoudens |
Outputindicatoren | |||
3 | Aantal kwetsbare huishoudens dat profijt heeft getrokken van ten minste één structurele maatregel ter vermindering van hun emissies in de sector gebouwen | In overeenstemming met artikel 2, punt 10), en artikel 8, lid 1. Alleen maatregelen als gevolg van steun uit het fonds. | Aantal huishoudens |
4 | Aantal gebouwen dat grondig is gerenoveerd (d.w.z. een renovatie waarbij een gebouw of gebouwunit a) vóór 1 januari 2030 wordt omgevormd tot een bijna-energieneutraal gebouw, of b) vanaf 1 januari 2030 wordt omgevormd tot een emissievrij gebouw) | De indicator telt het aantal gebouwen en de overeenkomstige vloeroppervlakte die geheel of gedeeltelijk worden gerenoveerd op basis van de steun in de vorm van maatregelen en investeringen in het kader van het fonds, waarbij ‘renovatie van gebouwen’ wordt gedefinieerd in artikel 2, punt 13). Daarnaast maakt de indicator een onderscheid tussen gebouwen op basis van de klasse van energieprestatiecertificaten en geeft deze specifiek aan hoeveel slechtst presterende gebouwen zijn gerenoveerd. | Gebouwunits |
5 | Totale bruikbare vloeroppervlakte van gebouwen die grondig zijn gerenoveerd (d.w.z. een renovatie waarbij een gebouw of gebouwunit a) vóór 1 januari 2030 wordt omgevormd tot een bijna-energieneutraal gebouw, of b) na 1 januari 2030 wordt omgevormd tot een emissievrij gebouw) | Gerenoveerde vloeroppervlakte (m2/jaar) | |
6 | Aantal gebouwen dat een andere soort energierenovatie heeft ondergaan (d.w.z. alle energierenovaties behalve grondige renovaties, die hierboven moeten worden vermeld) | Gebouwunits | |
7 | Totale bruikbare vloeroppervlakte van gebouwen die een andere soort energierenovatie hebben ondergaan (d.w.z. alle energierenovaties behalve grondige renovaties, die hierboven moeten worden vermeld) | Gerenoveerde vloeroppervlakte (m2/jaar) | |
8 | Vervanging van verwarmingsinstallaties op basis van fossiele brandstoffen door een apparaat op basis van hernieuwbare energie en/of een zeer efficiënte installatie op basis van de energielabelklasse zoals vastgesteld in de desbetreffende rechtshandeling. | Deze acties voldoen aan de EU-benchmark voor hernieuwbare energie en het indicatieve aandeel hernieuwbare energie (in het eindenergieverbruik) die op nationaal niveau in de sector gebouwen zijn vastgesteld uit hoofde van de desbetreffende bepaling van Richtlijn (EU) 2018/2001. Verwarmings- en koelingssystemen op basis van hernieuwbare energie en hernieuwbare elektriciteit kunnen beide bijdragen aan deze benchmark. Ook zou hiermee worden bijgedragen aan het streefdoel voor verwarming en koeling op basis van hernieuwbare energie uit hoofde van de desbetreffende bepaling van die richtlijn. Dit betreft enkel extra vervangingen van verwarmingsinstallaties op basis van fossiele brandstoffen als gevolg van steun uit het fonds. | Aantal vervangen verwarmingsinstallaties op basis van fossiele brandstoffen (bv. door een warmtepomp of een zonne-energie-installatie) |
9 | Extra operationeel vermogen geïnstalleerd voor hernieuwbare energie | Aantal en capaciteit van fotovoltaïsche en zonnewarmtecollectoren op het dak of fotovoltaïsche warmtepanelen; aantal en capaciteit van warmtepompen; aantal en capaciteit van andere hernieuwbare technologieën voor ruimteverwarming en -koeling, met inbegrip van verwarmingsketels op basis van hernieuwbare energie. Betreft alleen aanvullende operationele capaciteit als gevolg van steun uit het fonds. | MW |
10 | Aantal eenheden | ||
Resultaatindicatoren | |||
11 | Vermindering van het aantal kwetsbare huishoudens | Vermindering van het aantal kwetsbare huishoudens als gevolg van maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. | % |
12 | Geraamde vermindering van broeikasgasemissies in de sector gebouwen | Vermindering van broeikasgasemissies in de sector gebouwen als gevolg van maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. De emissies in de sector gebouwen worden vastgesteld als de emissies die vallen onder hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG (voor de sector gebouwen, emissiebronnen 1A4a en 1A4b, zoals vastgesteld in de IPCC-richtsnoeren van 2006 voor nationale broeikasgasinventarissen). | kt CO2-equivalent |
13 | Vermindering van het aantal huishoudens in energiearmoede | Vermindering van het aantal huishoudens in energiearmoede als gevolg van maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. De lidstaten waarop artikel 3, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1999 van toepassing is, nemen overeenkomstig artikel 24, punt b), van die verordening in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslagen kwantitatieve informatie op over het aantal huishoudens in energiearmoede. De lidstaten kunnen gebruikmaken van (maar niet alleen van) de indicatoren die beschikbaar zijn bij het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie (Eurostat) en die als relevant zijn aangemerkt in Aanbeveling (EU) 2020/1563 van de Commissie van 14 oktober 2020 over energiearmoede (1), opgenomen in het model voor geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslagen. De indicator telt geen collectieve woningen zoals ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, gevangenissen, legerkazernes, religieuze instellingen, kosthuizen, arbeiderspensions enz. | % |
14 | Besparingen in het jaarlijks primair energieverbruik | De gerealiseerde energiebesparingen worden voor dit doel uitsluitend berekend op basis van de financiële steun uit het fonds. De lidstaten brengen verslag uit over de jaarlijkse vermindering van het eindenergieverbruik/primair energieverbruik bij kwetsbare huishoudens, mensen die met energiearmoede kampen en, indien van toepassing, mensen die in een sociale woning wonen, op grond van de desbetreffende bepalingen van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende energie-efficiëntie (herschikking) als gevolg van steun uit het fonds die complementair is aan het nationaal fonds voor energie-efficiëntie uit hoofde van de desbetreffende bepalingen van die richtlijn, met inbegrip van de steun die via regelingen voor energie-efficiëntieverplichtingen en alternatieve beleidsmaatregelen uit hoofde van de desbetreffende bepaling van die richtlijn worden gekanaliseerd, alsmede interventies om te voldoen aan de minimumnormen voor energieprestaties op grond van de desbetreffende bepalingen van die richtlijn. | MWh/jaar |
15 | kWh/m2 (indien de totale vloeroppervlakte beschikbaar is) | ||
16 | Besparingen in het jaarlijks eindenergieverbruik | Het referentiescenario heeft betrekking op het jaarlijks eindenergieverbruik en primair energieverbruik vóór de interventie, en de bereikte waarde heeft betrekking op het jaarlijks eindenergieverbruik en primair energieverbruik voor het jaar na de interventie. Energiebesparingen in afzonderlijke gebouwen worden gedocumenteerd op basis van energieprestatiecertificaten of andere criteria voor het bepalen van de beoogde of verwezenlijkte energiebesparing als bepaald in de desbetreffende bepaling van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking). | kWh/m2 (indien de totale vloeroppervlakte beschikbaar is) |
17 | MWh/jaar | ||
Sector wegvervoer | |||
Contextindicatoren | |||
18 | Aantal kwetsbare vervoergebruikers | In overeenstemming met de definitie in artikel 2, punt 12). | Aantal huishoudens |
19 | Aantal huishoudens in vervoersarmoede | In overeenstemming met de definitie in artikel 2, punt 2). | Aantal huishoudens |
Outputindicatoren | |||
20 | Aantal kwetsbare vervoergebruikers dat profijt heeft getrokken van ten minste één structurele maatregel ter vermindering van hun emissies in de sector wegvervoer | In overeenstemming met artikel 2, punt 12), en artikel 8, lid 1. Alleen maatregelen als gevolg van steun uit het fonds. | Aantal huishoudens |
21 | Aankoop van emissievrije voertuigen | Aantal emissievrije voertuigen ondersteund door maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. | Aantal emissievrije voertuigen |
22 | Aankoop van emissiearme voertuigen | Aantal emissiearme voertuigen ondersteund door maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. | Aantal emissiearme voertuigen |
23 | Aankoop van fietsen en micromobiele voertuigen | Aantal fietsen en micromobiele voertuigen ondersteund door maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. | Aantal fietsen en micromobiele voertuigen |
24 | Extra infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (tankpunten/laadpunten) | Aantal tank- en laadpunten (nieuw of verbeterd) voor emissievrije en emissiearme voertuigen, ondersteund door maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd, met extra aandacht voor afgelegen gebieden. De termen ‘alternatieve brandstof’, ‘laadpunt’ en ‘tankpunt’ hebben dezelfde betekenis als in de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad. Bij deze indicator wordt afzonderlijk informatie verzameld en verslag uitgebracht over i) laadpunten en ii) tankpunten. Als onderdeel van punt ii) moet er afzonderlijk verslag worden uitgebracht over iii) waterstoftankpunten. | Aantal tank- en laadpunten |
25 | Goedkopere of gratis openbaarvervoerkaartjes | Aantal gebruikers van het openbaar vervoer ondersteund door maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. Bij deze indicator wordt afzonderlijk informatie verzameld en verslag uitgebracht over i) goedkopere kaartjes en ii) gratis kaartjes. | Aantal gebruikers |
26 | Aanvullende oplossingen voor gedeelde mobiliteit en mobiliteit op aanvraag | Aantal gebruikers van oplossingen voor gedeelde mobiliteit en mobiliteit op aanvraag, ondersteund door maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. | Aantal gebruikers |
27 | Eenheden | ||
28 | Ondersteunde specifieke fietsinfrastructuur | Lengte van specifieke fietsinfrastructuur die nieuw is aangelegd of aanzienlijk is verbeterd door projecten die in het kader van het fonds worden gesteund. Specifieke fietsinfrastructuur omvat fietsvoorzieningen die op structurele wijze van wegen voor het wegverkeer of andere delen van dezelfde weg zijn gescheiden zoals (stoepranden en barrières), fietsstraten, fietstunnels enz. Voor fietsinfrastructuur met gescheiden eenrichtingsbanen (bv. aan weerszijden van een weg) wordt de lengte gemeten als rijstrooklengte. | Aantal kilometers |
Resultaatindicatoren | |||
29 | Vermindering van het aantal kwetsbare vervoergebruikers | Vermindering van het aantal kwetsbare vervoergebruikers als gevolg van maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. | % |
30 | Vermindering van het aantal huishoudens in vervoersarmoede | Vermindering van het aantal huishoudens in vervoersarmoede als gevolg van maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. | % |
31 | Vermindering van broeikasgasemissies in de sector wegvervoer | De lidstaten moeten verslag uitbrengen over de vermindering van broeikasgasemissies in de sector wegvervoer als gevolg van maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. De emissies in de sector wegvervoer worden gedefinieerd als de emissies die vallen onder hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG (voor de sector wegvervoer, emissiebronnen 1A3b, zoals vastgesteld in de IPCC-richtsnoeren van 2006 voor nationale broeikasgasinventarissen). | kt CO2-equivalent |
Micro-ondernemingen (zowel in de sector gebouwen als in de sector wegvervoer) | |||
Contextindicatoren | |||
32 | Aantal kwetsbare micro-ondernemingen | In overeenstemming met de definitie in artikel 2, punt 11). | Aantal micro-ondernemingen |
Outputindicatoren | |||
33 | Aantal kwetsbare micro-ondernemingen dat profijt heeft getrokken van ten minste één structurele maatregel ter vermindering van hun emissies in de sector gebouwen en in de sector wegvervoer | In overeenstemming met artikel 2, punt 11), en artikel 8, lid 1. Alleen maatregelen als gevolg van steun uit het fonds. | Aantal micro-ondernemingen |
Resultaatindicatoren | |||
34 | Vermindering van het aantal kwetsbare micro-ondernemingen | Vermindering van het aantal kwetsbare micro-ondernemingen als gevolg van maatregelen en investeringen die uit het fonds worden gefinancierd. | % |
Rechtstreekse inkomenssteun | |||
Contextindicatoren | |||
35 | Aandeel van de tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun in de totale kosten van de sociale klimaatplannen | In overeenstemming met artikel 4, lid 3, en artikel 10. | % |
Outputindicatoren | |||
36 | Aantal kwetsbare huishoudens en kwetsbare vervoergebruikers dat tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun heeft ontvangen | De indicator geeft het aantal kwetsbare huishoudens en kwetsbare vervoergebruikers aan dat tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun heeft ontvangen, zodat alle eindontvangers van de uit het fonds betaalde tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun worden meegeteld. Bij deze indicator wordt afzonderlijk informatie verzameld en verslag uitgebracht over kwetsbare huishoudens en kwetsbare vervoergebruikers, overeenkomstig de artikel 2, punten 10) en 12), en artikel 4, lid 3. | Aantal kwetsbare huishoudens (eenheid: huishoudens) |
37 | Aantal kwetsbare vervoergebruikers (eenheid: huishoudens) | ||
Resultaatindicatoren | |||
38 | Gemiddelde tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun per kwetsbaar huishouden en per kwetsbare vervoergebruiker | De indicator geeft het gemiddelde bedrag aan tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun aan dat uit het fonds per kwetsbaar huishouden en per kwetsbare vervoergebruiker is ontvangen. | EUR/huishouden (sector gebouwen) |
39 | EUR/huishouden (sector wegvervoer) |
Voetnoten
PB L 357 van 27.10.2020, blz. 35.